Uitspraak
1.Procesverloop
2.Beoordeling van de middelen
3.Beslissing
10 november 2023.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 10 november 2023 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure waarbij de vrouw, verzoekster tot cassatie, het niet eens was met de beschikking van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden. De vrouw had beroep in cassatie ingesteld tegen de beschikking van het hof, die op 17 januari 2023 was gegeven. De man, verweerder in cassatie, is niet verschenen en heeft geen verweerschrift ingediend. De Advocaat-Generaal E.M. Wesseling-van Gent heeft geconcludeerd tot verwerping van het cassatieberoep.
De Hoge Raad heeft de klachten van de vrouw over de beschikking van het hof beoordeeld. De Hoge Raad oordeelde dat de klachten niet konden leiden tot vernietiging van de beschikking van het hof. Het was niet nodig om te motiveren waarom dit oordeel is gegeven, aangezien de beoordeling van de klachten niet vereist dat er antwoorden worden gegeven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht, zoals vermeld in artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie.
Uiteindelijk heeft de Hoge Raad het beroep van de vrouw verworpen, waarmee de beschikking van het hof in stand blijft. Deze beslissing is openbaar uitgesproken door de raadsheer F.J.P. Lock, waarbij de vicepresident M.J. Kroeze als voorzitter fungeerde, samen met de raadsheren S.J. Schaafsma en G.C. Makkink.