ECLI:NL:HR:2023:1450
Hoge Raad
- Artikel 80a RO-zaken
- Rechtspraak.nl
Cassatieberoep niet-ontvankelijk verklaard in belastingzaak
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 13 oktober 2023 uitspraak gedaan in het cassatieberoep van belanghebbende, vertegenwoordigd door G. Gieben, tegen het Dagelijks Bestuur van de Regionale Belasting Groep, vertegenwoordigd door [P]. Het cassatieberoep was gericht tegen de uitspraak van het Gerechtshof Den Haag van 13 december 2022, nr. BK-22/00527, die op zijn beurt voortvloeide uit een uitspraak van de Rechtbank Rotterdam (nr. ROT 20/6137). De zaak betreft een beschikking op grond van de Wet waardering onroerende zaken en de aanslag in de onroerendezaakbelastingen van de Gemeente Vlaardingen voor het jaar 2020, met betrekking tot de onroerende zaak gelegen aan [a-straat 1] te [Z].
De Hoge Raad heeft de ontvankelijkheid van het beroep in cassatie beoordeeld en geconcludeerd dat de klachten over de uitspraak van het Hof niet kunnen slagen. De procureur-generaal bij de Hoge Raad heeft de gelegenheid gekregen om een advies uit te brengen. Gezien de omstandigheden heeft de Hoge Raad besloten om het cassatieberoep zonder verdere motivering niet-ontvankelijk te verklaren, zoals voorzien in artikel 80a van de Wet op de rechterlijke organisatie.
Daarnaast heeft de Hoge Raad geen aanleiding gezien om een veroordeling in de proceskosten uit te spreken. De beslissing van de Hoge Raad is openbaar uitgesproken op 13 oktober 2023, waarbij de raadsheer J. Wortel als voorzitter fungeerde, bijgestaan door de raadsheren P.A.G.M. Cools en A.E.H. van der Voort Maarschalk, en in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier F. Treuren.