ECLI:NL:HR:2023:1380

Hoge Raad

Datum uitspraak
6 oktober 2023
Publicatiedatum
5 oktober 2023
Zaaknummer
22/02781
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie over aanneming van werk en betalingsafspraken tussen partijen

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 6 oktober 2023 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tussen [eiseres] B.V. en Key Construction B.V. De zaak betreft een geschil over een aannemingsovereenkomst voor de bouw van een woning op Bonaire. In 2017 heeft Key Construction een offerte uitgebracht aan [eiseres] voor een aanneemsom van USD 423.475, welke door beide partijen is ondertekend. De overeenkomst bevatte een schema met betalingsdata en bedragen, waar [eiseres] de eerste elf betalingen conform het schema heeft voldaan. Echter, na een onenigheid over de kwaliteit van het werk op 3 december 2018 heeft [eiseres] aangegeven niet meer te willen betalen, waarna Key Construction geen werkzaamheden meer heeft verricht.

Key Construction heeft in deze procedure ontbinding van de aannemingsovereenkomst gevorderd en betaling van USD 58.752,38. [eiseres] heeft in reconventie schadevergoeding gevorderd. Het gerecht heeft beide vorderingen afgewezen, maar het hof heeft het vonnis van het gerecht vernietigd en [eiseres] veroordeeld tot betaling aan Key Construction van USD 55.827,34. De vordering van [eiseres] tot schadevergoeding werd afgewezen.

In cassatie heeft de Hoge Raad geoordeeld dat het hof te hoge eisen heeft gesteld aan de stelplicht van [eiseres] met betrekking tot de beweerde gewijzigde betalingsafspraken. De Hoge Raad heeft het vonnis van het hof vernietigd en de zaak terugverwezen voor verdere behandeling. Tevens is Key Construction veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
CIVIELE KAMER
Nummer22/02781
Datum6 oktober 2023
ARREST
In de zaak van
[eiseres] B.V.,
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
VERZOEKSTER tot cassatie,
hierna: [eiseres] ,
advocaat: A. Knigge,
tegen
KEY CONSTRUCTION B.V.,
gevestigd in Bonaire,
VERWEERSTER in cassatie,
hierna: Key Construction,
niet verschenen.

1.Procesverloop

Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar:
a. het vonnis in de zaak BON201900606 van het Gerecht in eerste aanleg van Bonaire, Sint Eustatius en Saba van 23 december 2020;
b. het vonnis in de zaak BON2021H00012 van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba van 26 april 2022.
[eiseres] heeft tegen het vonnis van het hof beroep in cassatie ingesteld.
Key Construction heeft geen verweerschrift ingediend.
De conclusie van de Advocaat-Generaal S.D. Lindenbergh strekt tot vernietiging van de bestreden uitspraak en tot terugwijzing naar het hof.

2.Uitgangspunten en feiten

2.1
In cassatie kan van het volgende worden uitgegaan.
(i) Key Construction heeft in 2017 een offerte uitgebracht aan [eiseres] voor de bouw van een woning voor een aanneemsom van USD 423.475,--. Beide partijen hebben de offerte ondertekend. Achter de offerte zit een eveneens door beide partijen ondertekend schema met dertien data. De eerste datum is 10 januari 2018 en de laatste is 9 december 2018. Achter elke datum is een bedrag vermeld; het totaal van deze bedragen is de aanneemsom.
(ii) [eiseres] heeft de eerste elf bedragen volgens het schema aan Key Construction voldaan.
(iii) Op 4 november 2018 hebben partijen een lijst opgesteld met voor de oplevering nog uit te voeren werk. Bij e-mail van diezelfde dag heeft [eiseres] aan Key Construction geschreven:
“(...)
Als het zo doorgaat staat het mooiste huis van Bonaire op [het stuk grond van [eiseres] ]!
Mijn dank en felicitatie alvast voor het tot nu behaalde resultaat!
Dan nu een herhaling van de door ons gemaakte afspraken tijdens het gesprek bij [betrokkene 1] thuis.
(...)
We hebben samen een lijst ingevuld en nagelopen waarbij je elk punt heb geaccordeerd en elke punt wat geaccordeerd is betekend dat je er geen vragen over had en dat het duidelijk is.
Deze lijst zal worden nagelopen door ons samen en zal leidend zijn voor de volgende betaling zoals we tijdens ons gesprek zijn overeengekomen.
(...)”
(iv) Op 3 december 2018 is op de bouwplaats onenigheid tussen partijen ontstaan over de kwaliteit van het werk en omdat [eiseres] te kennen gaf niet meer te willen betalen.
(v) Key Construction heeft na 3 december 2018 geen werkzaamheden meer voor [eiseres] verricht en [eiseres] heeft niets meer aan Key Construction betaald.
2.2
Key Construction vordert in dit geding, voor zover in cassatie van belang, ontbinding van de aannemingsovereenkomst, voor zover die nog bestaat, en veroordeling van [eiseres] tot betaling aan haar van USD 58.752,38. [eiseres] vordert in reconventie, voor zover in cassatie van belang, veroordeling van Key Construction tot schadevergoeding, op te maken bij staat. Het gerecht heeft zowel de vorderingen van Key Construction als de vordering van [eiseres] afgewezen.
2.3
Het hof heeft het vonnis van het gerecht vernietigd, de aannemingsovereenkomst ontbonden en [eiseres] veroordeeld tot betaling aan Key Construction van USD 55.827,34. De vordering tot schadevergoeding van [eiseres] heeft het hof afgewezen. Het hof heeft daartoe onder meer het volgende overwogen.
Het komt in dit geding aan op de vraag wie van partijen als eerste in verzuim is geraakt. Key Construction draagt in het kader van haar vordering de bewijslast van haar stelling dat dit [eiseres] is geweest door de termijn van 29 november 2018 niet te betalen. Het aan de aannemingsovereenkomst gehechte schema wijst erop dat partijen dat als betaalschema hebben bedoeld. Die bedoeling vindt steun in het feit dat [eiseres] dienovereenkomstig heeft gehandeld doordat zij de eerdere elf termijnen volgens het schema heeft voldaan. (rov. 3.9)
[eiseres] heeft haar betoog dat partijen betaling naar gelang de stand van het werk zijn overeengekomen, onvoldoende onderbouwd. [eiseres] heeft niet toegelicht bij welke stand van het werk wat betaald zou worden. De door [eiseres] overgelegde WhatsApp-berichten vormen geen onderbouwing van de gestelde afspraak. In het door haar ingeroepen WhatsApp-bericht van 9 januari 2018 vraagt zij om een voorstel voor een overeenkomst met een betaalschema aan de hand van de stand van het werk. Dit moet worden gezien als een voorstel van [eiseres] voor een nieuwe (afwijkende) betaalafspraak. Er zijn echter geen aanwijzingen dat Key Construction met dit voorstel (betaling naar de stand van het werk) heeft ingestemd. Er zijn evenmin aanwijzingen dat partijen daar naar hebben gehandeld. Aan bewijslevering door [eiseres] wordt niet toegekomen. (rov. 3.10)
Daarmee is het de vraag of partijen op 4 november 2018 – in afwijking van het schema – zijn overeengekomen dat [eiseres] weer zou betalen als het werk op de lijst van die dag naar haar genoegen was uitgevoerd. Dit is een bevrijdend verweer ter zake waarvan [eiseres] de stelplicht en de bewijslast heeft. [eiseres] heeft de door haar bedoelde gewijzigde afspraak enkel onderbouwd met haar eigen e-mail van 4 november 2018; dat is onvoldoende. Niet valt in te zien waarom Key Construction zou hebben ingestemd met een voor haar ongunstige wijziging van de bestaande betaalafspraak, te minder waar [eiseres] , gelet op de inhoud van haar e-mail, op 4 november 2018 nog dik tevreden was over het werk. Het heeft er alle schijn van dat [eiseres] heeft geprobeerd aan Key Construction haar wil op te leggen, doch tevergeefs. Aan bewijslevering wordt ook op dit punt niet toegekomen. (rov. 3.11)

3.Beoordeling van het middel

3.1
Onderdeel 1 van het middel klaagt onder meer dat onjuist, althans onbegrijpelijk is het oordeel van het hof in rov. 3.11 dat [eiseres] haar stelling dat op 4 november 2018 (nogmaals) uitdrukkelijk is afgesproken dat betaling van de laatste twee termijnen afhankelijk zou zijn van de voortgang en afronding van de op die datum opgemaakte lijst van werkzaamheden, onvoldoende heeft onderbouwd om tot bewijslevering te worden toegelaten. Het onderdeel wijst onder meer op de stellingen van [eiseres]
- dat bij het einde van het project bleek dat Key Construction het financieel moeilijk had en daardoor niet in staat was het werk af te ronden;
- dat grote achterstanden in de uitvoering van het werk waren ontstaan;
- dat de ontstane achterstanden de reden waren om de gemaakte afspraken verder te concretiseren en op 4 november 2018 vast te leggen in de lijst met nog uit te voeren werkzaamheden.
Het onderdeel wijst er verder op dat [eiseres] naast de e-mail van 4 november 2018 (zie hiervoor in 2.1 onder (iii)) ook de op die datum opgestelde lijst van nog uit te voeren werkzaamheden in het geding heeft gebracht. [eiseres] heeft haar stellingen in dit kader dan ook niet uitsluitend onderbouwd met verwijzing naar haar eigen e-mail, maar ook aan de hand van onder meer de specifieke context waarin de (concretiserende) afspraak van 4 november 2018 werd gemaakt, aldus de klacht.
3.2
Deze klacht slaagt. In het licht van het processuele debat tussen partijen, zoals samengevat in de conclusie van de Advocaat-Generaal onder 4.23-4.25, en meer in het bijzonder de in het onderdeel vermelde, hiervoor in 3.1 weergegeven stellingen van [eiseres] heeft het hof hetzij te hoge eisen gesteld aan de stelplicht van [eiseres] , hetzij zijn oordeel onvoldoende gemotiveerd. De overwegingen dat niet valt in te zien waarom Key Construction zou hebben ingestemd met een voor haar ongunstige wijziging van de bestaande betaalafspraak, te minder waar [eiseres] , gelet op de inhoud van haar e-mail, op 4 november 2018 nog dik tevreden was over het werk, en dat het er alle schijn van heeft dat [eiseres] heeft geprobeerd aan Key Construction haar wil op te leggen, vormen tegen de achtergrond van het processuele debat geen toereikende motivering.
3.3
De overige klachten van het middel behoeven geen behandeling.

4.Beslissing

De Hoge Raad:
- vernietigt het vonnis van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van 26 april 2022;
- wijst het geding terug naar dat hof ter verdere behandeling en beslissing;
- veroordeelt Key Construction in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van [eiseres] begroot op € 857,-- aan verschotten en € 2.600,-- voor salaris, vermeerderd met de wettelijke rente over deze kosten indien Key Construction deze niet binnen veertien dagen na heden heeft voldaan.
Dit arrest is gewezen door de raadsheren H.M. Wattendorff, als voorzitter, S.J. Schaafsma en G.C. Makkink, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer F.J.P. Lock op
6 oktober 2023.