Uitspraak
1.Procesverloop in cassatie
3.Beoordeling van het vijfde cassatiemiddel
4.Beslissing
3 oktober 2023.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 3 oktober 2023 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het gerechtshof Amsterdam van 11 juni 2021. De verdachte, geboren in 1983, was betrokken bij het medeplegen van de uitvoer van cocaïne en amfetamine naar Zweden, voorbereidingshandelingen voor de invoer van cocaïne vanuit Peru, deelneming aan een criminele organisatie en gewoontewitwassen van geldbedragen. De advocaat J. Kuijper heeft namens de verdachte cassatiemiddelen voorgesteld. De advocaat-generaal D.J.M.W. Paridaens heeft geconcludeerd tot vernietiging van de uitspraak van het hof, maar alleen wat betreft de duur van de opgelegde gevangenisstraf, en tot verwerping van het beroep voor het overige.
De Hoge Raad heeft de klachten over de uitspraak van het hof beoordeeld en geconcludeerd dat deze niet kunnen leiden tot vernietiging van die uitspraak. De Hoge Raad heeft geen verdere motivering gegeven, omdat het niet nodig was om vragen te beantwoorden die van belang zijn voor de eenheid of ontwikkeling van het recht. Echter, het vijfde cassatiemiddel, dat betrekking had op de overschrijding van de redelijke termijn zoals bedoeld in artikel 6 lid 1 van het EVRM, werd gegrond verklaard. De Hoge Raad oordeelde dat de redelijke termijn was overschreden, aangezien meer dan twee jaar waren verstreken na het instellen van het cassatieberoep.
Als gevolg hiervan heeft de Hoge Raad de uitspraak van het hof vernietigd, maar uitsluitend wat betreft de duur van de opgelegde gevangenisstraf, en deze verminderd van 68 naar 67 maanden. Het beroep werd voor het overige verworpen. Dit arrest is gewezen door de vice-president en twee raadsheren, en uitgesproken ter openbare terechtzitting.