Uitspraak
1.Procesverloop in cassatie
2.Beoordeling van het tweede cassatiemiddel
3.Beoordeling van het eerste cassatiemiddel
4.Beslissing
3 oktober 2023.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 3 oktober 2023 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, dat op 17 december 2021 werd gewezen. De verdachte, geboren in 1985, was in eerste aanleg vrijgesproken van de beschuldiging van afpersing, maar ging in cassatie tegen deze uitspraak. De advocaat J. Boksem heeft namens de verdachte cassatiemiddelen ingediend. De advocaat-generaal B.F. Keulen heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
De Hoge Raad heeft de cassatiemiddelen beoordeeld, waarbij het tweede cassatiemiddel zich richtte op de motivering van de bewezenverklaring van afpersing door twee of meer verenigde personen. De Hoge Raad oordeelde dat het cassatiemiddel faalde, omdat het hof op basis van de bewijsvoering had kunnen concluderen dat de aangever door geweld of bedreiging met geweld was gedwongen tot de afgifte van een zak hennep. Dit leidde tot de conclusie dat er sprake was van voltooide afpersing en dat er een causaal verband bestond tussen het handelen van de verdachte en de afgifte van de hennep.
De Hoge Raad heeft de klachten over de uitspraak van het hof beoordeeld en vastgesteld dat deze niet konden leiden tot vernietiging van de uitspraak. De Hoge Raad was van mening dat het niet nodig was om te motiveren waarom tot dit oordeel was gekomen, aangezien de vragen die aan de orde waren niet van belang waren voor de eenheid of ontwikkeling van het recht. Uiteindelijk heeft de Hoge Raad het beroep verworpen, waarmee de uitspraak van het gerechtshof in stand bleef.