ECLI:NL:HR:2023:1347

Hoge Raad

Datum uitspraak
3 oktober 2023
Publicatiedatum
28 september 2023
Zaaknummer
21/05344
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie over afpersing door meerdere personen met betrekking tot een voormalig lid van een motorclub

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 3 oktober 2023 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, dat op 17 december 2021 werd gewezen. De verdachte, geboren in 1985, was in eerste aanleg vrijgesproken van de beschuldiging van afpersing, maar ging in cassatie tegen deze uitspraak. De advocaat J. Boksem heeft namens de verdachte cassatiemiddelen ingediend. De advocaat-generaal B.F. Keulen heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.

De Hoge Raad heeft de cassatiemiddelen beoordeeld, waarbij het tweede cassatiemiddel zich richtte op de motivering van de bewezenverklaring van afpersing door twee of meer verenigde personen. De Hoge Raad oordeelde dat het cassatiemiddel faalde, omdat het hof op basis van de bewijsvoering had kunnen concluderen dat de aangever door geweld of bedreiging met geweld was gedwongen tot de afgifte van een zak hennep. Dit leidde tot de conclusie dat er sprake was van voltooide afpersing en dat er een causaal verband bestond tussen het handelen van de verdachte en de afgifte van de hennep.

De Hoge Raad heeft de klachten over de uitspraak van het hof beoordeeld en vastgesteld dat deze niet konden leiden tot vernietiging van de uitspraak. De Hoge Raad was van mening dat het niet nodig was om te motiveren waarom tot dit oordeel was gekomen, aangezien de vragen die aan de orde waren niet van belang waren voor de eenheid of ontwikkeling van het recht. Uiteindelijk heeft de Hoge Raad het beroep verworpen, waarmee de uitspraak van het gerechtshof in stand bleef.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
STRAFKAMER
Nummer21/05344
Datum3 oktober 2023
ARREST
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 17 december 2021, nummer 21-002492-19, in de strafzaak
tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1985,
hierna: de verdachte.

1.Procesverloop in cassatie

Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft J. Boksem, advocaat te Leeuwarden, bij schriftuur cassatiemiddelen voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De advocaat-generaal B.F. Keulen heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.

2.Beoordeling van het tweede cassatiemiddel

2.1
Het cassatiemiddel klaagt dat de bewezenverklaring van – kort gezegd – afpersing terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen, ontoereikend is gemotiveerd.
2.2
Het cassatiemiddel faalt. De redenen daarvoor staan vermeld in de conclusie van de advocaat-generaal onder 8 tot en met 27.

3.Beoordeling van het eerste cassatiemiddel

De Hoge Raad heeft de klachten over de uitspraak van het hof beoordeeld. De uitkomst hiervan is dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van die uitspraak. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze klachten is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie).

4.Beslissing

De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Dit arrest is gewezen door de vice-president M.J. Borgers als voorzitter, en de raadsheren M. Kuijer en T.B. Trotman, in bijzijn van de waarnemend griffier E. Schnetz, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
3 oktober 2023.