Uitspraak
1.Procesverloop in cassatie
2.Beoordeling van de cassatiemiddelen
3.Beslissing
3 oktober 2023.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 3 oktober 2023 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 17 december 2021. De verdachte, geboren in 1988, was betrokken bij een zaak van medeplegen van afpersing van een voormalig lid van een motorclub, waarbij de relevante artikelen van het Wetboek van Strafrecht, namelijk artikel 317.1 in samenhang met artikel 312.2.2, van toepassing waren. De verdachte heeft in cassatie aangevoerd dat er schendingen hebben plaatsgevonden van de Aanwijzing auditief en audiovisueel registeren van verhoren, wat volgens hem had moeten leiden tot niet-ontvankelijkheid van het Openbaar Ministerie of tot bewijsuitsluiting. Daarnaast heeft de verdachte de redelijke termijn in de eerste aanleg en in hoger beroep ter discussie gesteld, met de vraag of het hof het toepasselijke toetsingskader heeft miskend.
De Hoge Raad heeft de cassatiemiddelen beoordeeld en geconcludeerd dat de klachten van de verdachte niet kunnen leiden tot vernietiging van de uitspraak van het hof. De Hoge Raad heeft in dit geval geen verdere motivering hoeven geven, omdat de vragen die aan de orde waren niet van belang waren voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht, zoals bedoeld in artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie. Uiteindelijk heeft de Hoge Raad het beroep van de verdachte verworpen, waarmee de uitspraak van het gerechtshof in stand blijft.