ECLI:NL:HR:2023:1345

Hoge Raad

Datum uitspraak
3 oktober 2023
Publicatiedatum
28 september 2023
Zaaknummer
21/05285
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Medeplegen afpersing van voormalig lid van motorclub en schendingen van verhoorregistratie

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 3 oktober 2023 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 17 december 2021. De verdachte, geboren in 1988, was betrokken bij een zaak van medeplegen van afpersing van een voormalig lid van een motorclub, waarbij de relevante artikelen van het Wetboek van Strafrecht, namelijk artikel 317.1 in samenhang met artikel 312.2.2, van toepassing waren. De verdachte heeft in cassatie aangevoerd dat er schendingen hebben plaatsgevonden van de Aanwijzing auditief en audiovisueel registeren van verhoren, wat volgens hem had moeten leiden tot niet-ontvankelijkheid van het Openbaar Ministerie of tot bewijsuitsluiting. Daarnaast heeft de verdachte de redelijke termijn in de eerste aanleg en in hoger beroep ter discussie gesteld, met de vraag of het hof het toepasselijke toetsingskader heeft miskend.

De Hoge Raad heeft de cassatiemiddelen beoordeeld en geconcludeerd dat de klachten van de verdachte niet kunnen leiden tot vernietiging van de uitspraak van het hof. De Hoge Raad heeft in dit geval geen verdere motivering hoeven geven, omdat de vragen die aan de orde waren niet van belang waren voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht, zoals bedoeld in artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie. Uiteindelijk heeft de Hoge Raad het beroep van de verdachte verworpen, waarmee de uitspraak van het gerechtshof in stand blijft.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
STRAFKAMER
Nummer21/05285
Datum3 oktober 2023
ARREST
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 17 december 2021, nummer 21-002444-19, in de strafzaak
tegen
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboorteplaats] 1988,
hierna: de verdachte.

1.Procesverloop in cassatie

Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze hebben R.J. Baumgardt, S. van den Akker en M.J. van Berlo, allen advocaat te Rotterdam, bij schriftuur cassatiemiddelen voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De advocaat-generaal B.F. Keulen heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.

2.Beoordeling van de cassatiemiddelen

De Hoge Raad heeft de klachten over de uitspraak van het hof beoordeeld. De uitkomst hiervan is dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van die uitspraak. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze klachten is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie).

3.Beslissing

De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Dit arrest is gewezen door de vice-president M.J. Borgers als voorzitter, en de raadsheren M. Kuijer en T.B. Trotman, in bijzijn van de waarnemend griffier E. Schnetz, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
3 oktober 2023.