ECLI:NL:HR:2023:1342

Hoge Raad

Datum uitspraak
29 augustus 2023
Publicatiedatum
28 september 2023
Zaaknummer
22/03951
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Artikel 80a RO-zaken
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie over invoer van cocaïne door schipper van visserskotter

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 29 augustus 2023 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het gerechtshof Den Haag van 20 oktober 2022. De verdachte, geboren in 1976, was beschuldigd van het invoeren van 703 kilogram cocaïne in 2015, terwijl hij als schipper van een visserskotter de haven van Den Helder binnenvoer. Het cassatieberoep werd ingesteld door de verdachte, vertegenwoordigd door advocaat R.J. Baumgardt uit Rotterdam. De Hoge Raad heeft de klachten over de uitspraak van het hof beoordeeld en de procureur-generaal kreeg de gelegenheid om advies uit te brengen. Uiteindelijk kwam de Hoge Raad tot de conclusie dat het cassatieberoep duidelijk niet kon slagen. Daarom besloot de Hoge Raad om het beroep zonder verdere motivering niet-ontvankelijk te verklaren, zoals voorzien in artikel 80a van de Wet op de rechterlijke organisatie. De uitspraak werd gedaan door vice-president V. van den Brink, samen met raadsheren A.L.J. van Strien en M. Kuijer, en werd uitgesproken tijdens een openbare terechtzitting.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
STRAFKAMER
Nummer22/03951
Datum29 augustus 2023
ARREST
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het gerechtshof Den Haag van 20 oktober 2022, nummer 22-005427-17, in de strafzaak
tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1976,
hierna: de verdachte.

1.Procesverloop in cassatie

Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft R.J. Baumgardt, advocaat te Rotterdam, een schriftuur ingediend. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.

2.Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep

De Hoge Raad heeft de klachten over de uitspraak van het hof beoordeeld. De procureur-generaal bij de Hoge Raad heeft de gelegenheid gekregen een advies uit te brengen. De Hoge Raad is tot het oordeel gekomen dat het cassatieberoep duidelijk niet kan slagen. Hij zal daarom gebruikmaken van de mogelijkheid om het beroep zonder verdere motivering niet-ontvankelijk te verklaren (zie artikel 80a van de Wet op de rechterlijke organisatie).

3.Beslissing

De Hoge Raad verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Dit arrest is gewezen door de vice-president V. van den Brink als voorzitter, en de raadsheren A.L.J. van Strien en M. Kuijer, in bijzijn van de waarnemend griffier B.C. Broekhuizen-Meuter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
29 augustus 2023.