Uitspraak
1.Procesverloop in cassatie
2.Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep
3.Beslissing
29 augustus 2023.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 29 augustus 2023 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het gerechtshof Den Haag van 20 oktober 2022. De verdachte, geboren in 1976, was beschuldigd van het invoeren van 703 kilogram cocaïne in 2015, terwijl hij als schipper van een visserskotter de haven van Den Helder binnenvoer. Het cassatieberoep werd ingesteld door de verdachte, vertegenwoordigd door advocaat R.J. Baumgardt uit Rotterdam. De Hoge Raad heeft de klachten over de uitspraak van het hof beoordeeld en de procureur-generaal kreeg de gelegenheid om advies uit te brengen. Uiteindelijk kwam de Hoge Raad tot de conclusie dat het cassatieberoep duidelijk niet kon slagen. Daarom besloot de Hoge Raad om het beroep zonder verdere motivering niet-ontvankelijk te verklaren, zoals voorzien in artikel 80a van de Wet op de rechterlijke organisatie. De uitspraak werd gedaan door vice-president V. van den Brink, samen met raadsheren A.L.J. van Strien en M. Kuijer, en werd uitgesproken tijdens een openbare terechtzitting.