ECLI:NL:HR:2023:1331

Hoge Raad

Datum uitspraak
3 oktober 2023
Publicatiedatum
26 september 2023
Zaaknummer
21/04822
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie over ambtelijke corruptie in Curaçao en schending van het recht op bijstand door een advocaat

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 3 oktober 2023 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een vonnis van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba. De zaak betreft een verdachte die is beschuldigd van medeplegen van ambtelijke corruptie in Curaçao, zoals vastgelegd in artikel 2:351 van het Wetboek van Strafrecht Curaçao. De verdachte heeft in cassatie aangevoerd dat zijn recht op bijstand door een advocaat is geschonden, omdat het verzoek om bijstand van een niet bij het hof ingeschreden Nederlandse advocaat is afgewezen. Dit is een schending van artikel 6 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM).

De Hoge Raad heeft de cassatiemiddelen beoordeeld en geconcludeerd dat de klachten van de verdachte niet kunnen leiden tot vernietiging van de uitspraak van het hof. De Hoge Raad heeft hierbij verwezen naar eerdere arresten, waaronder ECLI:NL:HR:2023:1329, en heeft vastgesteld dat het niet nodig is om vragen te beantwoorden die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht. De advocaat-generaal, D.J.M.W. Paridaens, heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep, en de Hoge Raad heeft deze conclusie gevolgd.

Uiteindelijk heeft de Hoge Raad het beroep van de verdachte verworpen, waarmee de uitspraak van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie in stand blijft. Dit arrest is gewezen door de vice-president en twee raadsheren, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
STRAFKAMER
Nummer21/04822 C
Datum3 oktober 2023
ARREST
op het beroep in cassatie tegen een vonnis van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba van 11 november 2021, nummer H 27/2020, in de strafzaak
tegen
[verdachte] ,
geboren in [geboorteplaats] op [geboorteplaats] 1973,
hierna: de verdachte.

1.Procesverloop in cassatie

Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft J.J.J. van Rijsbergen, advocaat te Breda, bij schriftuur cassatiemiddelen voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De advocaat-generaal D.J.M.W. Paridaens heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
De raadsman van de verdachte heeft daarop schriftelijk gereageerd.

2.Beoordeling van de cassatiemiddelen

De Hoge Raad heeft de klachten over de uitspraak van het hof beoordeeld. De uitkomst hiervan is dat – mede gelet op de gronden die zijn vermeld in het vandaag uitgesproken arrest in de zaak 21/04820 C, ECLI:NL:HR:2023:1329 – deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van die uitspraak. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze klachten is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie).

3.Beslissing

De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Dit arrest is gewezen door de vice-president V. van den Brink als voorzitter, en de raadsheren A.E.M. Röttgering en C.N. Dalebout, in bijzijn van de waarnemend griffier H.J.S. Kea, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
3 oktober 2023.