Uitspraak
1.Procesverloop
2.Beoordeling van het middel
3.Beslissing
22 september 2023.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 22 september 2023 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure betreffende de beëindiging van het gezag van een vader over zijn kind. De vader, die in cassatie is gegaan, had eerder een beschikking van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden aangevochten. De Raad voor de Kinderbescherming en de moeder van het kind hebben ieder afzonderlijk verzocht om het cassatieberoep van de vader te verwerpen. De pleegouders, de Stichting Leger des Heils Jeugdbescherming en Reclassering (L&JR) en de bijzonder curator hebben geen verweerschrift ingediend. De Advocaat-Generaal M.L.C.C. Lückers heeft in zijn conclusie ook geadviseerd om het cassatieberoep te verwerpen.
De Hoge Raad heeft de klachten van de vader over de beschikking van het hof beoordeeld. De Hoge Raad oordeelde dat de klachten niet konden leiden tot vernietiging van de beschikking van het hof. Het was niet nodig om te motiveren waarom dit oordeel is gegeven, aangezien de vragen die aan de orde waren niet van belang waren voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht, zoals bedoeld in artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie.
Uiteindelijk heeft de Hoge Raad het beroep van de vader verworpen, waarmee de eerdere beslissingen van de lagere rechters in stand zijn gebleven. Deze beschikking is openbaar uitgesproken door de raadsheer F.J.P. Lock.