Uitspraak
1.Procesverloop in cassatie
2.Beoordeling van het cassatiemiddel
3.Beslissing
19 september 2023.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 19 september 2023 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het gerechtshof Den Haag. De verdachte was eerder veroordeeld door de politierechter tot een gevangenisstraf van acht weken, waarvan vier weken voorwaardelijk, met bijzondere voorwaarden die hem verboden om contact te hebben met zijn (ex-)echtgenote en zich in de nabijheid van haar woonadres te bevinden. De verdachte heeft hoger beroep ingesteld, maar is niet verschenen op de zitting van het hof. Het hof heeft verstek verleend en de verdachte niet-ontvankelijk verklaard in zijn hoger beroep, omdat de dagvaarding in hoger beroep volgens het hof rechtsgeldig was betekend.
De Hoge Raad heeft de zaak beoordeeld met betrekking tot de rechtsgeldigheid van de betekening van de dagvaarding en het aanwezigheidsrecht van de verdachte. De Hoge Raad oordeelt dat, hoewel de dagvaarding op het adres van de verdachte is aangeboden, de omstandigheden waaronder dit is gebeurd, in het bijzonder de uitvoerbaarheid van de bijzondere voorwaarden, vragen oproepen over de rechtsgeldigheid van de betekening. De Hoge Raad stelt vast dat het hof niet voldoende onderzoek heeft gedaan naar de situatie van de verdachte en of hij op de hoogte was van de zitting. Dit leidt tot de conclusie dat de verdachte niet op een eerlijke manier is behandeld in het proces.
De Hoge Raad vernietigt het arrest van het hof en wijst de zaak terug naar het gerechtshof Den Haag voor een nieuwe behandeling. Dit arrest benadrukt het belang van het aanwezigheidsrecht van de verdachte en de noodzaak voor de rechter om zorgvuldig te onderzoeken of aan de vereisten voor een rechtsgeldige betekening is voldaan, vooral in situaties waarin de verdachte niet op de hoogte lijkt te zijn van de procedure.