ECLI:NL:HR:2023:1258

Hoge Raad

Datum uitspraak
15 september 2023
Publicatiedatum
15 september 2023
Zaaknummer
23/00284
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie tegen uitspraak Rechtbank Den Haag inzake belastingkwestie Stichting [X]

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 15 september 2023 uitspraak gedaan in het cassatieberoep van Stichting [X] tegen het Dagelijks Bestuur van de Belastingsamenwerking Gouwe-Rijnland. De zaak betreft een belastingkwestie waarbij de belanghebbende, vertegenwoordigd door [A], in cassatie ging tegen een uitspraak van de Rechtbank Den Haag van 20 januari 2023, nr. SGR 22/1936 V. Deze uitspraak volgde op een verzet van de belanghebbende tegen een eerdere uitspraak van de Rechtbank van 14 september 2022.

De Hoge Raad heeft de klachten van de belanghebbende beoordeeld, maar kwam tot de conclusie dat deze klachten niet konden leiden tot vernietiging van de uitspraak van de Rechtbank. De Hoge Raad heeft geen verdere motivering gegeven voor dit oordeel, aangezien het niet nodig was om vragen te beantwoorden die van belang zijn voor de eenheid of ontwikkeling van het recht, zoals vermeld in artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie.

Daarnaast heeft de Hoge Raad geen aanleiding gezien om een veroordeling in de proceskosten uit te spreken. De beslissing van de Hoge Raad was dat het beroep in cassatie ongegrond werd verklaard. Dit arrest is gewezen door de raadsheer J. Wortel als voorzitter, samen met de raadsheren P.A.G.M. Cools en A.E.H. van der Voort Maarschalk, en is openbaar uitgesproken op 15 september 2023.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
BELASTINGKAMER
Nummer23/00284
Datum15 september 2023
ARREST
in de zaak van
STICHTING [X] te [Z] (hierna: belanghebbende)
tegen
het DAGELIJKS BESTUUR VAN DE BELASTINGSAMENWERKING GOUWE-RIJNLAND
op het beroep in cassatie tegen de uitspraak van de Rechtbank Den Haag van 20 januari 2023, nr. SGR 22/1936 V, op het verzet van belanghebbende tegen een uitspraak van de Rechtbank van 14 september 2022.

1.Geding in cassatie

Belanghebbende, vertegenwoordigd door [A], heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank op het verzet beroep in cassatie ingesteld.
Het dagelijks bestuur van de Belastingsamenwerking Gouwe-Rijnland, vertegenwoordigd door [P] , heeft een verweerschrift ingediend.
Belanghebbende heeft een conclusie van repliek ingediend.

2.Beoordeling van de klachten

De Hoge Raad heeft de klachten over de uitspraak van de Rechtbank beoordeeld. De uitkomst hiervan is dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van die uitspraak. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze klachten is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie).

3.Proceskosten

De Hoge Raad ziet geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.

4.Beslissing

De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie ongegrond.
Dit arrest is gewezen door de raadsheer J. Wortel als voorzitter, en de raadsheren P.A.G.M. Cools en A.E.H. van der Voort Maarschalk, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier F. Treuren, en in het openbaar uitgesproken op 15 september 2023.