ECLI:NL:HR:2023:1250
Hoge Raad
- Cassatie
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van het beroep in cassatie wegens niet-betaling griffierecht
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 15 september 2023 uitspraak gedaan over het beroep in cassatie van [X] B.V. tegen een uitspraak van de Rechtbank Noord-Holland van 13 maart 2023. Het beroep in cassatie werd niet-ontvankelijk verklaard omdat de belanghebbende, vertegenwoordigd door A.F.M.J. Verhoeven, het verschuldigde griffierecht niet had voldaan. De griffier van de Hoge Raad had de belanghebbende op 17 mei 2023 per aangetekende brief gewezen op de verplichting tot betaling van het griffierecht en een termijn van vier weken gesteld. Deze brief was afgeleverd op het door belanghebbende opgegeven adres, maar het griffierecht was niet betaald.
Op 27 juni 2023 heeft de griffier een bericht in het digitale dossier geplaatst, waarin belanghebbende werd uitgenodigd om te reageren op het niet betalen van het griffierecht. Dit bericht is ook naar het opgegeven e-mailadres van belanghebbende verzonden. De Hoge Raad ging ervan uit dat belanghebbende dit bericht had ontvangen, conform artikel 8:36c, lid 2, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Aangezien belanghebbende geen gebruik heeft gemaakt van de gelegenheid om te reageren, werd het beroep in cassatie op grond van artikel 8:41, lid 6, Awb niet-ontvankelijk verklaard.
De Hoge Raad heeft geen aanleiding gezien om een veroordeling in de proceskosten uit te spreken. Het arrest is gewezen door de vice-president M.E. van Hilten als voorzitter, en de raadsheren E.N. Punt en M.A. Fierstra, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier E. Cichowski, en is openbaar uitgesproken op 15 september 2023.