ECLI:NL:HR:2023:1225
Hoge Raad
- Cassatie
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van het beroep in cassatie wegens niet tijdige betaling van griffierecht
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 15 september 2023 uitspraak gedaan over het beroep in cassatie van [X] te [Z] (hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van het Gerechtshof 's-Hertogenbosch van 15 februari 2023, nrs. 20/00799 en 20/00800. De Hoge Raad heeft de ontvankelijkheid van het beroep in cassatie beoordeeld, waarbij de griffier van de Hoge Raad belanghebbende op 4 mei 2023 heeft gewezen op de verschuldigdheid van griffierecht en een termijn van vier weken heeft gesteld voor de betaling daarvan. De griffierechten zijn echter niet binnen de gestelde termijn voldaan, wat heeft geleid tot de niet-ontvankelijkheid van het beroep.
De griffier heeft op 13 juni 2023 een bericht in het digitale dossier geplaatst, waarin belanghebbende de gelegenheid kreeg om te verklaren waarom het griffierecht niet tijdig was betaald. De argumenten die belanghebbende op 11 juli 2023 via het webportaal van de Hoge Raad heeft ingediend, zijn door de Hoge Raad niet als voldoende geacht om te concluderen dat belanghebbende niet in verzuim was. Op basis van artikel 8:41, lid 6, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) heeft de Hoge Raad het beroep in cassatie niet-ontvankelijk verklaard.
De Hoge Raad heeft geen aanleiding gezien om een veroordeling in de proceskosten uit te spreken. Het door belanghebbende betaalde griffierecht van € 136 zal door de griffier van de Hoge Raad aan belanghebbende worden teruggegeven. Deze uitspraak benadrukt het belang van tijdige betaling van griffierechten in het cassatieproces.