ECLI:NL:HR:2023:1214

Hoge Raad

Datum uitspraak
26 september 2023
Publicatiedatum
11 september 2023
Zaaknummer
21/02346
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie over valsheid in geschrift en voorhanden hebben van wapens en munitie

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 26 september 2023 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het gerechtshof 's-Hertogenbosch. De verdachte, geboren in 1961, was veroordeeld voor feitelijk leidinggeven aan valsheid in geschrift en het voorhanden hebben van wapens en munitie. De Hoge Raad heeft de klachten van de verdachte beoordeeld en geconcludeerd dat het hof ten onrechte had geoordeeld dat het voorhanden hebben van zowel één patroon als meerdere patronen van categorie III slechts één strafbaar feit oplevert. Dit leidde tot de verbetering van de kwalificatie door de Hoge Raad.

Daarnaast oordeelde de Hoge Raad dat de cumulatie van straffen in strijd was met artikel 9.4 van het Wetboek van Strafrecht, omdat de opgelegde onvoorwaardelijke gevangenisstraf van meer dan zes maanden niet gecombineerd mocht worden met een taakstraf. De Hoge Raad heeft de uitspraak van het hof vernietigd, de kwalificatie van het voorhanden hebben van munitie verbeterd en de zaak terugverwezen naar het gerechtshof 's-Hertogenbosch voor herbehandeling van de strafoplegging. De uitspraak van de Hoge Raad benadrukt de noodzaak van zorgvuldige strafoplegging en de juiste kwalificatie van strafbare feiten.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
STRAFKAMER
Nummer21/02346
Datum26 september 2023
ARREST
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het gerechtshof 's-Hertogenbosch van 27 mei 2021, nummer 20-003596-16, in de strafzaak
tegen
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1961,
hierna: de verdachte.

1.Procesverloop in cassatie

Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze hebben R.J. Baumgardt, P. van Dongen en S. van den Akker, allen advocaat te Rotterdam, bij schriftuur cassatiemiddelen voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De advocaat-generaal T.N.B.M. Spronken heeft geconcludeerd tot vernietiging van de bestreden uitspraak, maar uitsluitend wat betreft de kwalificatie van het onder 4 bewezenverklaarde en de strafoplegging, tot verbetering van de kwalificatie door de Hoge Raad, en tot terugwijzing van de zaak naar het gerechtshof ’s-Hertogenbosch ten aanzien van de strafoplegging teneinde in zoverre op het bestaande hoger beroep opnieuw te worden berecht en afgedaan, en tot verwerping van het beroep voor het overige.

2.Beoordeling van het eerste en het tweede cassatiemiddel

De Hoge Raad heeft de klachten over de uitspraak van het hof beoordeeld. De uitkomst hiervan is dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van die uitspraak. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze klachten is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie).

3.Beoordeling van het derde cassatiemiddel

3.1
Het cassatiemiddel klaagt dat het hof het onder 4 bewezenverklaarde, voor zover betrekking hebbend op het voorhanden hebben van munitie, ten onrechte heeft gekwalificeerd als “handelen in strijd met artikel 26, eerste lid van de Wet wapens en munitie, meermalen gepleegd”, aangezien het bewezenverklaarde in zoverre slechts één overtreding van het in artikel 26 lid 1 Wet wapens en munitie vervatte verbod oplevert.
3.2
Om de redenen die staan vermeld in de conclusie van de advocaat-generaal onder 4.2 tot en met 4.5 slaagt het cassatiemiddel. De Hoge Raad zal de kwalificatie verbeteren.

4.Beoordeling van het vierde cassatiemiddel

4.1
Het cassatiemiddel klaagt dat het hof een wettelijk niet toegestane combinatie van straffen heeft opgelegd.
4.2
Artikel 9 lid 4 van het Wetboek van Strafrecht (hierna: Sr) luidt:
“In geval van veroordeling tot gevangenisstraf of tot hechtenis, vervangende hechtenis daaronder niet begrepen, waarvan het onvoorwaardelijk ten uitvoer te leggen deel ten hoogste zes maanden bedraagt, kan de rechter tevens een taakstraf opleggen.”
4.3
Het hof heeft aan de verdachte een gevangenisstraf van negen maanden opgelegd. Daarnaast heeft het hof aan de verdachte een taakstraf van 240 uren opgelegd. De totale strafoplegging is in strijd met artikel 9 lid 4 Sr.
4.4
Het cassatiemiddel slaagt.

5.Beslissing

De Hoge Raad:
- vernietigt de uitspraak van het hof, maar uitsluitend wat betreft de kwalificatie van het onder 4 bewezenverklaarde voorhanden hebben van munitie en de strafoplegging;
- kwalificeert het onder 4 bewezenverklaarde voorhanden hebben van munitie als: ‘handelen in strijd met artikel 26 lid 1 van de Wet wapens en munitie’;
- wijst de zaak terug naar het gerechtshof ’s-Hertogenbosch, opdat de zaak ten aanzien van de strafoplegging opnieuw wordt berecht en afgedaan;
- verwerpt het beroep voor het overige.
Dit arrest is gewezen door de vice-president V. van den Brink als voorzitter, en de raadsheren A.E.M. Röttgering en T. Kooijmans, in bijzijn van de waarnemend griffier H.J.S. Kea, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
26 september 2023.