ECLI:NL:HR:2023:1144

Hoge Raad

Datum uitspraak
1 september 2023
Publicatiedatum
31 augustus 2023
Zaaknummer
22/04269
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie in een zaak betreffende gezagsbeëindiging en verzoek tot contra-expertise

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 1 september 2023 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure die was ingesteld door de moeder, die verzocht om gezagsbeëindiging. De moeder, vertegenwoordigd door advocaat S.L. Haanschoten, had eerder een beschikking van het gerechtshof Den Haag aangevochten. De beschikking van het hof was gegeven op 17 augustus 2022 en betrof een verzoek tot contra-expertise met betrekking tot een deskundigenbericht. De Raad voor de Kinderbescherming, de stichting en de pleegouders waren niet verschenen in de cassatieprocedure.

De Hoge Raad heeft de klachten van de moeder beoordeeld, maar kwam tot de conclusie dat deze niet konden leiden tot vernietiging van de beschikking van het hof. De Hoge Raad oordeelde dat het niet nodig was om te motiveren waarom de klachten niet gegrond waren, aangezien de vragen die aan de orde waren niet van belang waren voor de eenheid of ontwikkeling van het recht, zoals bedoeld in artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie.

Uiteindelijk heeft de Hoge Raad het cassatieberoep van de moeder verworpen. Deze beslissing werd genomen door de vicepresident M.J. Kroeze als voorzitter, samen met de raadsheren C.E. du Perron en H.M. Wattendorff. De uitspraak werd openbaar uitgesproken door raadsheer F.J.P. Lock.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
CIVIELE KAMER
Nummer22/04269
Datum1 september 2023
BESCHIKKING
In de zaak van
[de moeder],
wonende te [woonplaats],
VERZOEKSTER tot cassatie,
hierna: de moeder,
advocaat: S.L. Haanschoten,
tegen
RAAD VOOR DE KINDERBESCHERMING, REGIO HAAGLANDEN,
gevestigd te Den Haag,
VERWEERSTER in cassatie,
hierna: de raad,
niet verschenen,
en de belanghebbenden
1. STICHTING JEUGDBESCHERMING WEST, REGIO HAAGLANDEN,
2. DE PLEEGOUDERS,
hierna: de stichting en de pleegouders,
niet verschenen.

1.Procesverloop

Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar:
a. de beschikking in de zaak FA RK 21-7897 / C/09/621200 van de rechtbank Den Haag van 27 januari 2022;
b. de beschikking in de zaak 200.308.656/01 van het gerechtshof Den Haag van 17 augustus 2022.
De moeder heeft tegen de beschikking van het hof beroep in cassatie ingesteld.
De raad, de stichting en de pleegouders hebben geen verweerschrift ingediend.
De conclusie van de Advocaat-Generaal G. Snijders strekt tot verwerping van het cassatieberoep.

2.Beoordeling van het middel

De Hoge Raad heeft de klachten over de beschikking van het hof beoordeeld. De uitkomst hiervan is dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van die beschikking. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze klachten is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie).

3.Beslissing

De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Deze beschikking is gegeven door de vicepresident M.J. Kroeze als voorzitter en de raadsheren C.E. du Perron en H.M. Wattendorff, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer F.J.P. Lock op
1 september 2023.