ECLI:NL:HR:2023:112

Hoge Raad

Datum uitspraak
27 januari 2023
Publicatiedatum
27 januari 2023
Zaaknummer
22/01265
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Artikel 80a RO-zaken
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Herziening van een eerder arrest van de Hoge Raad met betrekking tot ontvankelijkheid van het verzoek

In deze zaak heeft de Hoge Raad der Nederlanden op 27 januari 2023 uitspraak gedaan in het kader van een verzoek om herziening van een eerder arrest. Het verzoek om herziening was gericht tegen het arrest van de Hoge Raad van 25 maart 2022, met nummer 21/02884, ECLI:NL:HR:2022:431. De belanghebbende, aangeduid als [X] te [Z], heeft het verzoek ingediend, maar de Hoge Raad heeft geoordeeld dat het verzoek duidelijk niet kan slagen. De procureurgeneraal bij de Hoge Raad heeft de gelegenheid gekregen om een advies uit te brengen over de ontvankelijkheid van het verzoek. Na beoordeling heeft de Hoge Raad besloten om het verzoek om herziening niet-ontvankelijk te verklaren, zonder verdere motivering, op basis van artikel 80a van de Wet op de rechterlijke organisatie. Daarnaast heeft de Hoge Raad geen aanleiding gezien om een veroordeling in de proceskosten uit te spreken. De uitspraak is gedaan door vice-president M.E. van Hilten, samen met de raadsheren E.N. Punt en J.A.R. van Eijsden, en is openbaar uitgesproken op de genoemde datum.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
BELASTINGKAMER
Nummer22/01265
Datum27 januari 2023
ARREST
in de zaak van
[X] te [Z] (hierna: belanghebbende)
op het verzoek om herziening van het arrest van de Hoge Raad der Nederlanden van 25 maart 2022, nr. 21/02884, ECLI:NL:HR:2022:431.

1.Beoordeling van de ontvankelijkheid van het verzoek om herziening

De Hoge Raad heeft het verzoek om herziening beoordeeld. De procureurgeneraal bij de Hoge Raad heeft de gelegenheid gekregen een advies uit te brengen. De Hoge Raad is tot het oordeel gekomen dat het verzoek om herziening duidelijk niet kan slagen. Hij zal daarom gebruikmaken van de mogelijkheid om het beroep zonder verdere motivering niet-ontvankelijk te verklaren (zie artikel 80a van de Wet op de rechterlijke organisatie).

2.Proceskosten

De Hoge Raad ziet geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.

3.Beslissing

De Hoge Raad verklaart het verzoek om herziening niet-ontvankelijk.
Dit arrest is gewezen door de vice-president M.E. van Hilten als voorzitter, en de raadsheren E.N. Punt en J.A.R. van Eijsden, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier E. Cichowski, en in het openbaar uitgesproken op 27 januari 2023.