Uitspraak
1.Procesverloop in cassatie
2.Beoordeling van het eerste en het tweede cassatiemiddel
3.Beoordeling van het derde cassatiemiddel
4.Beslissing
4 juli 2023.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 4 juli 2023 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het gerechtshof 's-Hertogenbosch van 28 februari 2022. De verdachte, geboren in 1980, was betrokken bij drugslaboratoria in Baarle-Nassau, Zevenaar en Rijen, en werd beschuldigd van meerdere strafbare feiten onder de Opiumwet, waaronder het medeplegen van de productie en het aanwezig hebben van amfetamine, alsook het dumpen van drugsafval. De verdediging voerde aan dat de strafoplegging van acht jaren onvoldoende gemotiveerd was, vooral in het licht van een door een Belgische rechter opgelegde gevangenisstraf. De Hoge Raad heeft de klachten van de verdachte beoordeeld, maar oordeelde dat deze niet konden leiden tot vernietiging van de uitspraak van het hof. Echter, het derde cassatiemiddel, dat betrekking had op de overschrijding van de redelijke termijn in de cassatiefase, werd gegrond verklaard. De Hoge Raad concludeerde dat de redelijke termijn was overschreden, maar verbond hieraan geen verdere rechtsgevolgen. Uiteindelijk werd het beroep van de verdachte verworpen.