Uitspraak
1.Procesverloop in cassatie
2.Beoordeling van de cassatiemiddelen
3.Beslissing
4 juli 2023.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 4 juli 2023 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden. De zaak betreft nachtelijke woningovervallen op hoogbejaarde vrouwen en de poging tot diefstal met een valse sleutel. De verdachte, geboren in 1972, had in hoger beroep beroep gedaan op de overschrijding van de redelijke termijn. De Hoge Raad heeft de relevante overwegingen uit eerdere jurisprudentie herhaald en vastgesteld dat het hof bij de beoordeling van de redelijke termijn niet de periode tussen de verwijzing van de zaak naar de raadsheer-commissaris en het horen van de getuige in aanmerking had genomen. Dit leidde tot een onjuiste beoordeling van de overschrijding van de redelijke termijn.
Daarnaast heeft de Hoge Raad geoordeeld dat het hof de opgelegde gevangenisstraf van acht jaren niet voldoende had gemotiveerd in het licht van de overschrijding van de redelijke termijn. De Hoge Raad heeft de gevangenisstraf van de verdachte verminderd van acht jaren naar zeven jaren en zes maanden, waarbij rekening is gehouden met de overschrijding van de redelijke termijn in zowel het hoger beroep als de cassatiefase. De uitspraak benadrukt het belang van een zorgvuldige motivering door de rechter bij het opleggen van straffen, vooral in gevallen van termijnoverschrijding.
De Hoge Raad heeft de uitspraak van het hof vernietigd, maar enkel wat betreft de duur van de opgelegde gevangenisstraf, en het beroep voor het overige verworpen.