Uitspraak
1.Procesverloop in cassatie
De advocaat van [eisers] heeft schriftelijk op die conclusie gereageerd.
2.Beoordeling van het middel
3.Beslissing
27 januari 2023.
Hoge Raad
In deze zaak hebben eisers, vertegenwoordigd door hun advocaat K. Aantjes, cassatie ingesteld tegen een arrest van het gerechtshof Den Haag. Het hof had eerder op 6 juli 2021 een uitspraak gedaan in een geschil dat voortvloeide uit een koopovereenkomst. De zaak betreft de ontbinding van deze koopovereenkomst en de daaruit voortvloeiende ontbindingsschade, zoals geregeld in de artikelen 6:265, 6:271 en 6:277 van het Burgerlijk Wetboek. De Hoge Raad verwijst naar eerdere vonnissen en arresten die relevant zijn voor de beoordeling van de zaak, waaronder een vonnis van de rechtbank Rotterdam van 15 november 2017 en verschillende arresten van het gerechtshof Den Haag tussen 2017 en 2021.
De Advocaat-Generaal T. Hartlief heeft in zijn conclusie geadviseerd om het cassatieberoep te verwerpen. De Hoge Raad heeft de klachten van eisers over het arrest van het hof beoordeeld en geconcludeerd dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van het arrest. De Hoge Raad heeft geen verdere motivering gegeven, aangezien het niet nodig was om vragen te beantwoorden die van belang zijn voor de eenheid of ontwikkeling van het recht, zoals vermeld in artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie.
Uiteindelijk heeft de Hoge Raad het beroep verworpen en eisers veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die zijn begroot op € 845,-- aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris, vermeerderd met wettelijke rente indien deze kosten niet binnen veertien dagen na de uitspraak zijn voldaan.