ECLI:NL:HR:2023:1013

Hoge Raad

Datum uitspraak
4 juli 2023
Publicatiedatum
30 juni 2023
Zaaknummer
21/03766
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vernietiging van uitspraak in verband met ontbrekende pleitnota in hoger beroep

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 4 juli 2023 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het gerechtshof Den Haag van 2 september 2021. De verdachte, geboren in 1971, heeft beroep in cassatie ingesteld, waarbij zijn advocaat W.H. Jebbink cassatiemiddelen heeft voorgesteld. Ook de benadeelde partij, vertegenwoordigd door advocaat F.J.M. Hamers, heeft een cassatiemiddel ingediend. De advocaat-generaal E.J. Hofstee heeft geconcludeerd tot vernietiging van de bestreden uitspraak en terugwijzing naar het gerechtshof Den Haag.

De Hoge Raad heeft het derde cassatiemiddel dat namens de verdachte is voorgesteld beoordeeld. Dit cassatiemiddel klaagt over de nietigheid van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep van 19 augustus 2021, omdat de pleitnota die door de raadsman van de verdachte was overgelegd, niet bij de stukken van het geding aanwezig was. De Hoge Raad heeft geoordeeld dat dit gebrek zozeer in strijd is met de behoorlijke procesorde dat het onherstelbaar is, wat leidt tot nietigheid van het onderzoek en de daaropvolgende uitspraak.

Als gevolg hiervan heeft de Hoge Raad de uitspraak van het hof vernietigd en de zaak teruggeworpen naar het gerechtshof Den Haag, zodat de zaak opnieuw kan worden berecht en afgedaan. Dit arrest is gewezen door vice-president J. de Hullu, samen met raadsheren M.J. Borgers en M. Kuijer, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
STRAFKAMER
Nummer21/03766
Datum4 juli 2023
ARREST
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het gerechtshof Den Haag van 2 september 2021, nummer 22-005675-19, in de strafzaak
tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1971,
hierna: de verdachte.

1.Procesverloop in cassatie

Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft W.H. Jebbink, advocaat te Amsterdam, bij schriftuur cassatiemiddelen voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
Namens de benadeelde partij [benadeelde] heeft F.J.M. Hamers, advocaat te Rotterdam, bij schriftuur een cassatiemiddel voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De advocaat-generaal E.J. Hofstee heeft geconcludeerd tot vernietiging van de bestreden uitspraak en tot terugwijzing van de zaak naar het gerechtshof Den Haag, opdat de zaak op het bestaande hoger beroep opnieuw wordt berecht en afgedaan.
2. Beoordeling van het derde cassatiemiddel dat namens de verdachte is voorgesteld
2.1
Het cassatiemiddel klaagt dat het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep van 19 augustus 2021 en de naar aanleiding daarvan gedane uitspraak nietig zijn, omdat onder meer de pleitnota die op deze terechtzitting in hoger beroep door de raadsman van de verdachte aan het hof is overgelegd, zich niet bij de stukken van het geding bevindt.
2.2
Het cassatiemiddel slaagt. De redenen daarvoor staan vermeld in de conclusie van de advocaat-generaal.
3. Beoordeling van de overige cassatiemiddelen die namens de verdachte zijn voorgesteld en van het cassatiemiddel dat namens de benadeelde partij is voorgesteld
Gelet op de beslissing die hierna volgt, is bespreking van de overige cassatiemiddelen die namens de verdachte zijn voorgesteld en van het cassatiemiddel dat namens de benadeelde partij is voorgesteld, niet nodig.

4.Beslissing

De Hoge Raad:
- vernietigt de uitspraak van het hof;
- wijst de zaak terug naar het gerechtshof Den Haag, opdat de zaak opnieuw wordt berecht en afgedaan.
Dit arrest is gewezen door de vice-president J. de Hullu als voorzitter, en de raadsheren M.J. Borgers en M. Kuijer, in bijzijn van de waarnemend griffier E. Schnetz, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
4 juli 2023.