Uitspraak
1.Procesverloop
2.Beoordeling van het middel
3.Beslissing
30 juni 2023.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 30 juni 2023 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure betreffende een medische behandelingsovereenkomst. De eiser, vertegenwoordigd door advocaat J. van Weerden, heeft cassatie ingesteld tegen een arrest van het gerechtshof 's-Hertogenbosch. De verweerster, Katholieke Universiteit Nijmegen (UMC St. Radboud Ziekenhuis), werd vertegenwoordigd door advocaat N.T. Dempsey. De zaak betreft een vervolg op een eerder arrest van de Hoge Raad van 19 juni 2020, waarin de vraag aan de orde was of de plombe die in 1992 werd gebruikt 'state of the art' was. De Hoge Raad heeft de klachten van de eiser over het arrest van het hof beoordeeld en geconcludeerd dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van het arrest. De Hoge Raad heeft geen verdere motivering gegeven, aangezien het niet nodig was om vragen te beantwoorden die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht, zoals vermeld in artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie. De Hoge Raad heeft het beroep van de eiser verworpen en hem veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die zijn begroot op € 857,-- aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris, vermeerderd met wettelijke rente indien deze kosten niet binnen veertien dagen na de uitspraak zijn voldaan.