ECLI:NL:HR:2023:1002

Hoge Raad

Datum uitspraak
30 juni 2023
Publicatiedatum
29 juni 2023
Zaaknummer
22/02449
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie over medische behandelingsovereenkomst en stelplicht in verbintenissenrecht

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 30 juni 2023 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure betreffende een medische behandelingsovereenkomst. De eiser, vertegenwoordigd door advocaat J. van Weerden, heeft cassatie ingesteld tegen een arrest van het gerechtshof 's-Hertogenbosch. De verweerster, Katholieke Universiteit Nijmegen (UMC St. Radboud Ziekenhuis), werd vertegenwoordigd door advocaat N.T. Dempsey. De zaak betreft een vervolg op een eerder arrest van de Hoge Raad van 19 juni 2020, waarin de vraag aan de orde was of de plombe die in 1992 werd gebruikt 'state of the art' was. De Hoge Raad heeft de klachten van de eiser over het arrest van het hof beoordeeld en geconcludeerd dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van het arrest. De Hoge Raad heeft geen verdere motivering gegeven, aangezien het niet nodig was om vragen te beantwoorden die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht, zoals vermeld in artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie. De Hoge Raad heeft het beroep van de eiser verworpen en hem veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die zijn begroot op € 857,-- aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris, vermeerderd met wettelijke rente indien deze kosten niet binnen veertien dagen na de uitspraak zijn voldaan.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
CIVIELE KAMER
Nummer22/02449
Datum30 juni 2023
ARREST
In de zaak van
[eiser],
wonende te [woonplaats],
EISER tot cassatie,
hierna: [eiser],
advocaat: J. van Weerden,
tegen
KATHOLIEKE UNIVERSITEIT NIJMEGEN (UMC ST. RADBOUD ZIEKENHUIS),
gevestigd te Nijmegen,
VERWEERSTER in cassatie,
hierna: Radboudumc,
advocaat: N.T. Dempsey.

1.Procesverloop

Voor het verloop van het geding tot dusver verwijst de Hoge Raad naar:
a. zijn arrest in de zaak 19/00962 van 19 juni 2020 (ECLI:NL:HR:2020:1082);
b. het arrest in de zaak 200.287.326/01 van het gerechtshof 's-Hertogenbosch van 5 april 2022.
[eiser] heeft tegen het arrest van het hof beroep in cassatie ingesteld.
Radboudumc heeft verzocht het beroep te verwerpen.
De zaak is voor partijen toegelicht door hun advocaten, en voor Radboudumc mede door L.A. Burwick.
De conclusie van de plaatsvervangend Procureur-Generaal M.H. Wissink strekt tot verwerping van het cassatieberoep.
De advocaat van [eiser] heeft schriftelijk op die conclusie gereageerd.

2.Beoordeling van het middel

De Hoge Raad heeft de klachten over het arrest van het hof beoordeeld. De uitkomst hiervan is dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van dat arrest. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze klachten is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie).

3.Beslissing

De Hoge Raad:
- verwerpt het beroep;
- veroordeelt [eiser] in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van Radboudumc begroot op € 857,-- aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris, vermeerderd met de wettelijke rente over deze kosten indien [eiser] deze niet binnen veertien dagen na heden heeft voldaan.
Dit arrest is gewezen door de vicepresident M.V. Polak als voorzitter en de raadsheren G.C. Makkink en K. Teuben, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer F.J.P. Lock op
30 juni 2023.