ECLI:NL:HR:2022:913

Hoge Raad

Datum uitspraak
21 juni 2022
Publicatiedatum
21 juni 2022
Zaaknummer
20/02821
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontvankelijkheid cassatieberoep inzake hennepbezit en rechtsgeldigheid van de bijzondere volmacht

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 21 juni 2022 uitspraak gedaan in het cassatieberoep van een verdachte die was veroordeeld voor het aanwezig hebben van hennep, in strijd met artikel 3 van de Opiumwet. De verdachte had beroep in cassatie ingesteld, maar de Hoge Raad heeft geoordeeld dat dit beroep niet-ontvankelijk is. De advocaat van de verdachte, S. Ben Tarraf, had een bijzondere volmacht tot het instellen van cassatie binnen de beroepstermijn naar de strafgriffie van de Hoge Raad gestuurd. Echter, deze volmacht was niet verzonden naar de juiste griffie, namelijk die van het gerecht dat de beslissing had gegeven, zoals vereist volgens artikel 449.1 van het Wetboek van Strafvordering (Sv). De Hoge Raad oordeelt dat van een advocaat verwacht mag worden dat hij de juiste procedure volgt bij het instellen van een rechtsmiddel. Hierdoor is de verdachte niet binnen de wettelijke termijn in cassatie gegaan, wat leidt tot de niet-ontvankelijkheid van het beroep. De Hoge Raad heeft de beslissing van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden bevestigd, dat eerder op 28 augustus 2020 had geoordeeld in deze strafzaak. De uitspraak van de Hoge Raad is gedaan in samenhang met een andere zaak, nummer 20/02822 P.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
STRAFKAMER
Nummer20/02821
Datum21 juni 2022
ARREST
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 28 augustus 2020, nummer 21-001514-18, in de strafzaak
tegen
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1972,
hierna: de verdachte.

1.Procesverloop in cassatie

Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft S. Ben Tarraf, advocaat te Amsterdam, bij schriftuur cassatiemiddelen voorgesteld.
De advocaat-generaal B.F. Keulen heeft geconcludeerd tot niet-ontvankelijkverklaring van de verdachte in het beroep.

2.Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep

De Hoge Raad kan het cassatieberoep van de verdachte niet in behandeling nemen. De redenen daarvoor staan vermeld in de conclusie van de advocaat-generaal onder 5 tot en met 8 en 10.

3.Beslissing

De Hoge Raad verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Dit arrest is gewezen door de vice-president V. van den Brink als voorzitter, en de raadsheren A.L.J. van Strien en M. Kuijer, in bijzijn van de waarnemend griffier S.P.J. Lugtenburg, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
21 juni 2022.