In deze zaak heeft eiser, wonende te [woonplaats], cassatie ingesteld tegen de Wengernalpbahn AG, gevestigd te Interlaken, Zwitserland. De zaak betreft een ski-ongeval en de vraag naar de bevoegdheid op basis van artikel 15 lid 1 sub c van de Europese Verordening inzake de rechtsmacht (EVEX II). De Hoge Raad heeft de eerdere arresten van het gerechtshof Amsterdam beoordeeld, waarbij de klachten van eiser niet konden leiden tot vernietiging van die arresten. De Hoge Raad heeft geen verdere motivering gegeven, aangezien de vragen die aan de orde zijn niet van belang zijn voor de eenheid of ontwikkeling van het recht, zoals bedoeld in artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie. De Hoge Raad heeft het cassatieberoep verworpen en eiser veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die zijn begroot op € 902,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris. Dit arrest is gewezen op 28 januari 2022 en openbaar uitgesproken door de voorzitter H.M. Wattendorff.