ECLI:NL:HR:2022:91

Hoge Raad

Datum uitspraak
28 januari 2022
Publicatiedatum
27 januari 2022
Zaaknummer
20/02031
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Internationaal privaatrecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevoegdheid in internationaal privaatrecht bij ski-ongeval

In deze zaak heeft eiser, wonende te [woonplaats], cassatie ingesteld tegen de Wengernalpbahn AG, gevestigd te Interlaken, Zwitserland. De zaak betreft een ski-ongeval en de vraag naar de bevoegdheid op basis van artikel 15 lid 1 sub c van de Europese Verordening inzake de rechtsmacht (EVEX II). De Hoge Raad heeft de eerdere arresten van het gerechtshof Amsterdam beoordeeld, waarbij de klachten van eiser niet konden leiden tot vernietiging van die arresten. De Hoge Raad heeft geen verdere motivering gegeven, aangezien de vragen die aan de orde zijn niet van belang zijn voor de eenheid of ontwikkeling van het recht, zoals bedoeld in artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie. De Hoge Raad heeft het cassatieberoep verworpen en eiser veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die zijn begroot op € 902,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris. Dit arrest is gewezen op 28 januari 2022 en openbaar uitgesproken door de voorzitter H.M. Wattendorff.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
CIVIELE KAMER
Nummer20/02031
Datum28 januari 2022
ARREST
In de zaak van
[eiser],
wonende te [woonplaats],
EISER tot cassatie,
hierna: [eiser],
advocaat: J.H.M. van Swaaij,
tegen
WENGERNALPBAHN AG,
gevestigd te Interlaken, Zwitserland,
VERWEERSTER in cassatie,
hierna: Wengernalpbahn,
advocaat: R.D. Boesveld.
1. Procesverloop
Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar:
de vonnissen in de zaak C/13/603095 / HA ZA 16-208 van de rechtbank Amsterdam van 14 september 2016, 28 september 2016 en 27 september 2017;
de arresten in de zaak 200.230.182/01 van het gerechtshof Amsterdam van 16 juli 2019 en 7 april 2020.
[eiser] heeft tegen de arresten van het hof beroep in cassatie ingesteld.
Wengernalpbahn heeft een verweerschrift tot verwerping ingediend.
De zaak is voor partijen toegelicht door hun advocaten, en voor Wengernalpbahn mede door C.C. Horrevorts.
De conclusie van de Advocaat-Generaal P. Vlas strekt tot verwerping van het cassatieberoep.
De advocaat van [eiser] heeft schriftelijk op die conclusie gereageerd.

2.Beoordeling van de middelen

De Hoge Raad heeft de klachten over de arresten van het hof beoordeeld. De uitkomst hiervan is dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van die arresten. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze klachten is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie).

3.Beslissing

De Hoge Raad:
  • verwerpt het beroep;
  • veroordeelt [eiser] in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van Wengernalpbahn begroot op € 902,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris.
Dit arrest is gewezen door de raadsheren H.M. Wattendorff, als voorzitter, S.J. Schaafsma en F.R. Salomons, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer H.M. Wattendorff op
28 januari 2022.