Uitspraak
wonende te [woonplaats],
kantoorhoudende te [vestigingsplaats],
2.Beoordeling van het middel
3.Beslissing
17 juni 2022.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 17 juni 2022 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure betreffende een verzoek van een curator om machtiging voor de verkoop en levering van een woning die onder curatele staat van de rechthebbende. De verzoeker, de zoon van de rechthebbende, heeft cassatie ingesteld tegen de beschikking van het gerechtshof Amsterdam. De curator, die de verzoeker vertegenwoordigt, is niet verschenen in de procedure. De Hoge Raad verwijst naar eerdere beschikkingen van de kantonrechter en het gerechtshof, waarin de feiten en het procesverloop zijn uiteengezet. De Hoge Raad heeft de klachten van de verzoeker beoordeeld, maar oordeelt dat deze niet kunnen leiden tot vernietiging van de beschikking van het hof. De Hoge Raad heeft geen verdere motivering gegeven, aangezien de vragen die aan de orde zijn niet van belang zijn voor de eenheid of ontwikkeling van het recht, zoals bepaald in artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie. De Hoge Raad verwerpt het cassatieberoep en bevestigt daarmee de eerdere beslissingen van de lagere rechters.