ECLI:NL:HR:2022:87

Hoge Raad

Datum uitspraak
1 februari 2022
Publicatiedatum
27 januari 2022
Zaaknummer
20/03088
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Nietigheid van betekening oproeping in hoger beroep na veroordeling t.z.v. opzetheling

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 1 februari 2022 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het gerechtshof Den Haag van 17 september 2020. De verdachte, geboren in 1999, had beroep in cassatie ingesteld tegen de veroordeling voor opzetheling. De advocaat T. Arkesteijn heeft namens de verdachte cassatiemiddelen voorgesteld. De advocaat-generaal D.J.M.W. Paridaens heeft geconcludeerd tot vernietiging van de bestreden uitspraak en tot nietigverklaring van de betekening van de oproeping van de verdachte in hoger beroep.

De Hoge Raad heeft het eerste cassatiemiddel beoordeeld en vastgesteld dat het hof ten onrechte heeft geoordeeld dat een rechtsgeldige betekening van de oproeping in hoger beroep heeft plaatsgevonden. De redenen voor deze conclusie zijn uiteengezet in de conclusie van de advocaat-generaal. De Hoge Raad heeft geoordeeld dat de oproeping niet rechtsgeldig is betekend, omdat op de akte van uitreiking niet was aangekruist dat de oproeping aan een medewerker van het Openbaar Ministerie was uitgereikt en er geen bewijs was dat een afschrift van de oproeping naar het BRP-adres van de verdachte was verzonden.

Als gevolg hiervan heeft de Hoge Raad de uitspraak van het hof vernietigd en de betekening van de oproeping in hoger beroep nietig verklaard. Dit arrest benadrukt het belang van correcte betekening in het strafproces en de gevolgen van een onjuiste procedurele afhandeling.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
STRAFKAMER
Nummer20/03088
Datum1 februari 2022
ARREST
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het gerechtshof Den Haag van 17 september 2020, nummer 22-000223-19, in de strafzaak
tegen
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1999,
hierna: de verdachte.

1.Procesverloop in cassatie

Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft T. Arkesteijn, advocaat te Rotterdam, bij schriftuur cassatiemiddelen voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De advocaat-generaal D.J.M.W. Paridaens heeft geconcludeerd tot vernietiging van de bestreden uitspraak en tot nietigverklaring van de betekening van de oproeping van de verdachte in hoger beroep om te verschijnen op de terechtzitting van het hof van 17 september 2020.

2.Beoordeling van het eerste cassatiemiddel

2.1
Het cassatiemiddel klaagt over het in de bestreden uitspraak besloten liggende oordeel van het hof dat een rechtsgeldige betekening van de oproeping in hoger beroep voor de zitting van 17 september 2020 heeft plaatsgevonden.
2.2
Het cassatiemiddel slaagt. De redenen daarvoor staan vermeld in de conclusie van de advocaat-generaal onder 4, 6, 7 en 13.

3.Beoordeling van de overige cassatiemiddelen

Gelet op de beslissing die hierna volgt, is bespreking van het tweede en het derde cassatiemiddel niet nodig.

4.Beslissing

De Hoge Raad:
- vernietigt de uitspraak van het hof;
- verklaart de betekening van de oproeping van de verdachte in hoger beroep om te verschijnen op de terechtzitting van het hof van 17 september 2020 nietig.
Dit arrest is gewezen door de vice-president J. de Hullu als voorzitter, en de raadsheren E.S.G.N.A.I. van de Griend en M. Kuijer, in bijzijn van de waarnemend griffier H.J.S. Kea, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
1 februari 2022.