ECLI:NL:HR:2022:829
Hoge Raad
- Artikel 80a RO-zaken
- Rechtspraak.nl
Cassatieberoep van [X] B.V. tegen de Staatssecretaris van Financiën en de Staat inzake vergoeding immateriële schade
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 3 juni 2022 uitspraak gedaan in het cassatieberoep van [X] B.V. tegen de Staatssecretaris van Financiën en de Staat (de Minister van Justitie en Veiligheid). Het beroep was gericht tegen de uitspraak van het Gerechtshof Amsterdam van 24 juni 2021, waarin het hoger beroep van belanghebbende werd behandeld. De zaak betreft een verzoek om vergoeding van immateriële schade wegens overschrijding van de redelijke termijn in de procedure. De Hoge Raad heeft de ontvankelijkheid van het cassatieberoep beoordeeld en geconcludeerd dat het beroep duidelijk niet kan slagen. Daarom heeft de Hoge Raad besloten om het beroep zonder verdere motivering niet-ontvankelijk te verklaren, zoals toegestaan onder artikel 80a van de Wet op de rechterlijke organisatie. Tevens heeft de Hoge Raad geen aanleiding gezien voor een veroordeling in de proceskosten. Deze beslissing is openbaar uitgesproken door de vice-president M.E. van Hilten, samen met de raadsheren E.N. Punt en J.A.R. van Eijsden, in aanwezigheid van de waarnemend griffier E. Cichowski.