ECLI:NL:HR:2022:791
Hoge Raad
- Cassatie
- Rechtspraak.nl
Cassatie tegen uitspraak van de Rechtbank Den Haag inzake belastingkwestie van [X] B.V.
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 27 mei 2022 uitspraak gedaan in het beroep in cassatie van [X] B.V. tegen de Staatssecretaris van Financiën. De zaak betreft een belastingkwestie waarbij de belanghebbende, vertegenwoordigd door H.J. de Boer, in cassatie is gegaan tegen een uitspraak van de Rechtbank Den Haag van 19 maart 2021, die op haar beurt weer betrekking had op een verzet tegen een eerdere uitspraak van 9 december 2020. De Hoge Raad heeft het middel dat door de belanghebbende is voorgesteld beoordeeld, maar heeft geconcludeerd dat dit middel niet kan leiden tot vernietiging van de uitspraak van de Rechtbank. De Hoge Raad heeft geen verdere motivering gegeven, aangezien het niet nodig was om vragen te beantwoorden die van belang zijn voor de eenheid of ontwikkeling van het recht, zoals vermeld in artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie. De Hoge Raad heeft ook geen aanleiding gezien om een veroordeling in de proceskosten uit te spreken. Uiteindelijk heeft de Hoge Raad het beroep in cassatie ongegrond verklaard.