ECLI:NL:HR:2022:758

Hoge Raad

Datum uitspraak
24 mei 2022
Publicatiedatum
23 mei 2022
Zaaknummer
21/03787
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Herziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Herziening van een veroordeling voor poging tot doodslag in Maastricht met nieuwe getuigenverklaringen

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 24 mei 2022 uitspraak gedaan op een aanvraag tot herziening van een eerder arrest van het gerechtshof 's-Hertogenbosch. De aanvrager, geboren in 1994, was in 2019 door het hof veroordeeld tot een gevangenisstraf van vier jaar voor poging tot doodslag. De aanvrager stelde dat het hof tot vrijspraak zou zijn gekomen als het op de hoogte was geweest van nieuwe getuigenverklaringen die bij de aanvraag tot herziening waren gevoegd. Deze verklaringen zouden aantonen dat niet de aanvrager, maar zijn broer het slachtoffer had gestoken.

De Hoge Raad oordeelde dat de nieuwe getuigenverklaringen niet als een gegeven konden worden aangemerkt dat de herziening rechtvaardigde. De verklaring van de broer van de aanvrager, die in lijn was met eerdere verklaringen, was al bekend bij het hof. De overige getuigenverklaringen werden als onvoldoende gewichtiger beschouwd om de aanvraag tot herziening te ondersteunen. De advocaat-generaal had geconcludeerd tot afwijzing van de aanvraag, en de Hoge Raad volgde dit advies op.

Uiteindelijk werd de aanvraag tot herziening afgewezen, en bleef de veroordeling van de aanvrager voor poging tot doodslag in stand. Dit arrest is een vervolg op een eerdere uitspraak van de Hoge Raad uit 2020.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
STRAFKAMER
Nummer21/03787 H
Datum24 mei 2022
ARREST
op een aanvraag tot herziening van een in kracht van gewijsde gegaan arrest van het gerechtshof 's-Hertogenbosch van 22 maart 2019, nummer 20-001062-16, ingediend door J.J. Serrarens, advocaat te Beek LB,
namens
[aanvrager],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1994,
hierna: de aanvrager.

1.De uitspraak waarvan herziening is gevraagd

Het hof heeft de aanvrager veroordeeld voor poging tot doodslag tot een gevangenisstraf van vier jaren.

2.De aanvraag tot herziening

De aanvraag tot herziening is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.

3.De conclusie van de advocaat-generaal

3.1
De advocaat-generaal D.J.M.W. Paridaens heeft geconcludeerd tot afwijzing van de aanvraag tot herziening.
3.2
De raadsvrouw van de aanvrager heeft daarop schriftelijk gereageerd.

4.Beoordeling van de aanvraag

4.1
Als grondslag voor een herziening kan, voor zover hier van belang, volgens artikel 457 lid 1, aanhef en onder c, van het Wetboek van Strafvordering (hierna: Sv) alleen dienen een met stukken onderbouwd gegeven dat bij het onderzoek op de terechtzitting aan de rechter niet bekend was en dat het ernstige vermoeden wekt dat indien dit gegeven bekend zou zijn geweest, het onderzoek van de zaak zou hebben geleid hetzij tot een vrijspraak van de gewezen verdachte, hetzij tot een ontslag van alle rechtsvervolging, hetzij tot de niet-ontvankelijkverklaring van het openbaar ministerie, hetzij tot de toepassing van een minder zware strafbepaling.
4.2
Op de door de advocaat-generaal in haar conclusie vermelde gronden kan het in de aanvraag aangevoerde niet worden aangemerkt als een gegeven als bedoeld in artikel 457 lid 1, aanhef en onder c, Sv. De aanvraag is dus ongegrond.

5.Beslissing

De Hoge Raad wijst de aanvraag tot herziening af.
Dit arrest is gewezen door de vice-president J. de Hullu als voorzitter, en de raadsheren E.S.G.N.A.I. van de Griend en C. Caminada, in bijzijn van de waarnemend griffier E. Schnetz, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
24 mei 2022.