ECLI:NL:HR:2022:739

Hoge Raad

Datum uitspraak
20 mei 2022
Publicatiedatum
19 mei 2022
Zaaknummer
21/04580
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatieberoep van moeder tegen beschikking inzake omgangsregeling met dochter

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 20 mei 2022 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure die was ingesteld door de moeder van een dochter. De moeder had eerder een beschikking van het hof aangevochten, waarin haar omgang met haar dochter was ontzegd. De moeder stelde dat de motivering van de beschikking tekortschiet en dat zij niet in staat was geweest om toereikend te reageren op een gewijzigd verzoek van de gecertificeerde instelling (GI) en het gesprek dat het hof met haar dochter had gevoerd. De Hoge Raad heeft de klachten van de moeder beoordeeld, maar kwam tot de conclusie dat deze niet konden leiden tot vernietiging van de beschikking van het hof. De Hoge Raad oordeelde dat het niet nodig was om te motiveren waarom het oordeel was genomen, aangezien de vragen die aan de orde waren niet van belang waren voor de eenheid of ontwikkeling van het recht, zoals bedoeld in artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie. De Hoge Raad heeft het cassatieberoep van de moeder verworpen, waarmee de beschikking van het hof in stand bleef.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
CIVIELE KAMER
Nummer21/04580
Datum20 mei 2022
BESCHIKKING
In de zaak van
[de moeder],
wonende te [woonplaats],
VERZOEKSTER tot cassatie,
hierna: de moeder,
advocaat: Y.E.J. Geradts,
tegen
1. GECERTIFICEERDE INSTELLING JEUGDBESCHERMING GELDERLAND,
gevestigd te Arnhem, kantoorhoudende te Zutphen,
2. [de vader],
wonende te [woonplaats],
VERWEERDERS in cassatie,
hierna: de GI en de vader,
niet verschenen.
1. Procesverloop
Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar:
de beschikking in de zaak C/05/377861 / ZJ RK 20-1107 van de rechtbank Gelderland van 3 november 2020;
de beschikking in de zaak 200.289.513 van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 3 augustus 2021.
De moeder heeft tegen de beschikking van het hof beroep in cassatie ingesteld. De procesinleiding is aan deze beschikking gehecht en maakt daarvan deel uit.
De GI en de vader hebben geen verweerschrift ingediend.
De conclusie van de Advocaat-Generaal M.L.C.C. Lückers strekt tot verwerping van het cassatieberoep.
De advocaat van de moeder heeft schriftelijk op die conclusie gereageerd.

2.Beoordeling van het middel

De Hoge Raad heeft de klachten over de beschikking van het hof beoordeeld. De uitkomst hiervan is dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van die beschikking. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze klachten is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie).

3.Beslissing

De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Deze beschikking is gegeven door de raadsheren T.H. Tanja-van den Broek, als voorzitter, G.C. Makkink en K. Teuben, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer H.M. Wattendorff op
20 mei 2022.