ECLI:NL:HR:2022:730

Hoge Raad

Datum uitspraak
20 mei 2022
Publicatiedatum
19 mei 2022
Zaaknummer
21/04346
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontvankelijkheid van het beroep in cassatie tegen uitspraak van de Rechtbank Den Haag

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 20 mei 2022 uitspraak gedaan over het beroep in cassatie ingesteld door J.S. Roseval te Rotterdam namens [X] B.V. tegen een uitspraak van de Rechtbank Den Haag van 17 september 2021. Het cassatieberoep was gericht tegen deze uitspraak, maar de Hoge Raad heeft geoordeeld dat het beroep niet-ontvankelijk is. Dit oordeel is gebaseerd op het feit dat de indiener van het beroepschrift, een beroepsmatig optredende rechtsbijstandverlener, niet heeft voldaan aan de verplichting om het beroepschrift digitaal in te dienen, zoals voorgeschreven door artikel 1 van het Besluit van 6 maart 2019. De griffier van de Hoge Raad had de indiener op 24 februari 2022 verzocht om het beroepschrift binnen zes weken digitaal in te dienen, maar dit verzoek is genegeerd. Hierdoor kon de Hoge Raad niet anders dan het beroep in cassatie niet-ontvankelijk verklaren. De Hoge Raad heeft geen aanleiding gezien om een veroordeling in de proceskosten uit te spreken. De uitspraak is openbaar gedaan en is ondertekend door de voorzitter en de raadsheren.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
BELASTINGKAMER
Nummer21/04346
Datum20 mei 2022
ARREST
op het door J.S. Roseval te Rotterdam ingestelde beroep in cassatie tegen de uitspraak van de Rechtbank Den Haag van 17 september 2021, nr. SGR 21/1546 V.

1.Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep in cassatie

1.1
In deze zaak is bij aangetekende brief beroep in cassatie ingesteld. Het cassatieberoep is gericht tegen een uitspraak van de Rechtbank van 17 september 2021. Uit het beroepschrift in cassatie blijkt dat het cassatieberoep is ingesteld door een beroepsmatig optredende rechtsbijstandverlener namens [X] B.V. te [Z]. De Hoge Raad heeft dat beroepschrift op 20 oktober 2021 ontvangen.
1.2
Artikel 1 van het Besluit van 6 maart 2019, Staatsblad 2020, 99 [1] , brengt mee dat een beroepsmatig optredende rechtsbijstandverlener verplicht is digitaal te procederen in die gevallen waarin het beroep in cassatie is gericht tegen een uitspraak die op of na 15 april 2020 is bekendgemaakt. Dat is in deze zaak het geval zodat het beroepschrift in cassatie digitaal, via het webportaal van de Hoge Raad, had moeten worden ingediend.
De griffier van de Hoge Raad heeft de indiener van het beroepschrift daarom bij brief van 24 februari 2022 verzocht het beroepschrift in cassatie binnen zes weken via het webportaal van de Hoge Raad in te dienen. Deze brief is aangetekend verzonden en is volgens de gegevens van Track&Trace van PostNL afgeleverd op het door de indiener van het beroepschrift opgegeven adres. De indiener van het beroepschrift heeft geen gevolg gegeven aan dat verzoek.
Daarom zal de Hoge Raad met toepassing van artikel 8:36a, lid 5, Awb het beroep in cassatie niet-ontvankelijk verklaren.

2.Proceskosten

De Hoge Raad ziet geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.

3.Beslissing

De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie niet-ontvankelijk.
Dit arrest is gewezen door de raadsheer M.A. Fierstra als voorzitter, en de raadsheren E.F. Faase en J.A.R. van Eijsden, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier E. Cichowski, en in het openbaar uitgesproken op 20 mei 2022.

Voetnoten

1.Besluit van 6 maart 2019, houdende vaststelling van het tijdstip van gedeeltelijke inwerkingtreding van de Wet van 13 juli 2016 tot wijziging van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering en de Algemene wet bestuursrecht in verband met vereenvoudiging en digitalisering van het procesrecht (Stb. 2016, 288), de Invoeringswet vereenvoudiging en digitalisering procesrecht, het Besluit digitalisering burgerlijk procesrecht en bestuursprocesrecht en het Aanpassingsbesluit vereenvoudiging en digitalisering procesrecht (Inwerkingtredingsbesluit digitaal procederen in bestuursrechtelijke cassatieprocedures).