Uitspraak
1.Procesverloop in cassatie
2.Beoordeling van het cassatiemiddel
3.Beslissing
25 januari 2022.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 25 januari 2022 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het gerechtshof 's-Hertogenbosch. De verdachte, geboren in 1982, was gedetineerd in verband met een andere strafzaak en kon daardoor niet aanwezig zijn bij de behandeling van zijn hoger beroep. De advocaat-generaal E.J. Hofstee had geconcludeerd tot vernietiging van het bestreden arrest en terugwijzing naar het gerechtshof, omdat de verdachte niet in zijn tegenwoordigheid was berecht. De Hoge Raad oordeelde dat het gerechtshof ten onrechte had aangenomen dat de verdachte vrijwillig afstand had gedaan van zijn aanwezigheidsrecht. Dit oordeel was gebaseerd op de omstandigheden dat de verdachte op het moment van de behandeling in hoger beroep nog steeds gedetineerd was. De Hoge Raad vernietigde het arrest van het hof en wees de zaak terug, zodat deze opnieuw kan worden behandeld. De uitspraak benadrukt het belang van het aanwezigheidsrecht van de verdachte in het strafproces, vooral wanneer deze gedetineerd is en niet in staat is om zijn zaak persoonlijk te verdedigen.