ECLI:NL:HR:2022:656

Hoge Raad

Datum uitspraak
10 mei 2022
Publicatiedatum
26 april 2022
Zaaknummer
20/01807
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontvankelijkheid van het incidenteel cassatieberoep na intrekking door het openbaar ministerie in een economische strafzaak

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 10 mei 2022 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure die was ingesteld door het openbaar ministerie tegen een arrest van het gerechtshof 's-Hertogenbosch. Het arrest van het hof dateert van 22 augustus 2018 en betreft een economische strafzaak. Het openbaar ministerie heeft zijn principaal cassatieberoep later ingetrokken, waarna de verdachte, geboren in 1952, een incidenteel cassatieberoep heeft ingesteld op basis van artikel 433 lid 2 van het Wetboek van Strafvordering. De advocaat-generaal B.F. Keulen heeft geconcludeerd tot niet-ontvankelijkverklaring van het incidenteel cassatieberoep, omdat het principaal beroep door het openbaar ministerie was ingetrokken. De Hoge Raad heeft deze conclusie gevolgd en de verdachte niet-ontvankelijk verklaard in het incidenteel beroep. Dit arrest is gewezen door de vice-president V. van den Brink als voorzitter, samen met de raadsheren A.L.J. van Strien en T. Kooijmans, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
STRAFKAMER
Nummer20/01807 E
Datum10 mei 2022
ARREST
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het gerechtshof 's-Hertogenbosch, economische kamer, van 22 augustus 2018, nummer 20-003844-13, in de strafzaak
tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1952,
hierna: de verdachte.

1.Procesverloop in cassatie

Het beroep is ingesteld door het openbaar ministerie. Dit beroep is later ingetrokken.
De verdachte heeft op grond van artikel 433 lid 2 van het Wetboek van Strafvordering incidenteel beroep ingesteld. Cassatiemiddelen zijn namens deze niet voorgesteld.
De advocaat-generaal B.F. Keulen heeft geconcludeerd tot niet-ontvankelijkverklaring van het incidenteel cassatieberoep.

2.Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep

Omdat het openbaar ministerie het principaal beroep heeft ingetrokken, moet de verdachte niet-ontvankelijk worden verklaard in het incidenteel beroep.

3.Beslissing

De Hoge Raad verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Dit arrest is gewezen door de vice-president V. van den Brink als voorzitter, en de raadsheren A.L.J. van Strien en T. Kooijmans, in bijzijn van de waarnemend griffier H.J.S. Kea, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
10 mei 2022.