In de zaak tussen Caribbean Health Holding LLC (CHH) en St. Martinus University N.V. (SMU) heeft de Hoge Raad op 22 april 2022 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure. CHH, gevestigd in Coral Gables, Florida, heeft cassatie ingesteld tegen een vonnis van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba. SMU, gevestigd in Curaçao, heeft voorwaardelijk incidenteel cassatieberoep ingesteld. Beide partijen hebben verweerschriften ingediend en hun standpunten toegelicht door hun advocaten.
De Hoge Raad heeft de klachten van CHH over het vonnis van het hof beoordeeld. De Hoge Raad oordeelde dat de klachten niet konden leiden tot vernietiging van het vonnis. Het was niet nodig om te motiveren waarom dit oordeel is gegeven, aangezien de vragen die aan de orde waren niet van belang waren voor de eenheid of ontwikkeling van het recht, zoals bedoeld in artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie. Het incidentele beroep van SMU, dat afhankelijk was van de uitkomst van het principale beroep, behoeft geen verdere behandeling.
In de beslissing heeft de Hoge Raad het principale beroep van CHH verworpen en CHH veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die zijn begroot op € 902,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris, vermeerderd met wettelijke rente indien deze kosten niet binnen veertien dagen na de uitspraak zijn voldaan.