ECLI:NL:HR:2022:629

Hoge Raad

Datum uitspraak
22 april 2022
Publicatiedatum
21 april 2022
Zaaknummer
21/01148
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie over bestuurdersaansprakelijkheid en motiveringsklachten

In deze zaak hebben HDR Management Support B.V., HDR Capital B.V. en een derde eiser (gezamenlijk aangeduid als HDR c.s.) cassatie ingesteld tegen een arrest van het gerechtshof Amsterdam. De zaak betreft bestuurdersaansprakelijkheid en motiveringsklachten. De Hoge Raad heeft de klachten over het arrest van het hof beoordeeld en geconcludeerd dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van het arrest. De Hoge Raad heeft daarbij geen motivering hoeven geven, omdat de vragen die aan de orde zijn niet van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht, zoals bedoeld in artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie.

De Hoge Raad heeft het beroep van HDR c.s. verworpen en hen veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie. De kosten aan de zijde van de verweerster in cassatie zijn begroot op nihil, terwijl de kosten aan de zijde van de tweede verweerder zijn begroot op € 2.177,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris, vermeerderd met de wettelijke rente indien HDR c.s. deze kosten niet binnen veertien dagen na de uitspraak voldoen. Het arrest is gewezen op 22 april 2022 en openbaar uitgesproken door de raadsheer H.M. Wattendorff.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
CIVIELE KAMER
Nummer21/01148
Datum22 april 2022
ARREST
In de zaak van
1. HDR MANAGEMENT SUPPORT B.V.,
gevestigd te Amsterdam,
2. HDR CAPITAL B.V.,
gevestigd te Amsterdam,
3. [eiser 3] ,
wonende te [woonplaats] ,
EISERS tot cassatie,
hierna gezamenlijk: HDR c.s.,
advocaat: J.H. van Gelderen,
tegen
1. [verweerster 1] B.V.,
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
VERWEERSTER in cassatie,
hierna: [verweerster 1] ,
niet verschenen,
2. [verweerder 2] ,
wonende te [woonplaats] ,
VERWEERDER in cassatie,
hierna: [verweerder 2] ,
advocaat: R.L.M.M. Tan.
1. Procesverloop
Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar:
de vonnissen in de zaak C/13/633949 / HA ZA 17-795 van de rechtbank Amsterdam van 24 januari 2018 en 6 juni 2018;
het arrest in de zaak 200.245.406/01 van het gerechtshof Amsterdam van 15 december 2020.
HDR c.s. hebben tegen het arrest van het hof beroep in cassatie ingesteld.
[verweerder 2] heeft een verweerschrift tot verwerping ingediend.
[verweerster 1] heeft geen verweerschrift ingediend.
De zaak is voor HDR c.s. en [verweerder 2] toegelicht door hun advocaten.
De conclusie van de Advocaat-Generaal B.F. Assink strekt tot verwerping van het cassatieberoep.
De advocaat van HDR c.s. heeft schriftelijk op die conclusie gereageerd.

2.Beoordeling van het middel

De Hoge Raad heeft de klachten over het arrest van het hof beoordeeld. De uitkomst hiervan is dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van dat arrest. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze klachten is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie).

3.Beslissing

De Hoge Raad:
  • verwerpt het beroep;
  • veroordeelt HDR c.s. in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van [verweerster 1] begroot op nihil en aan de zijde van [verweerder 2] begroot op € 2.177,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris, vermeerderd met de wettelijke rente over deze kosten indien HDR c.s. deze niet binnen veertien dagen na heden hebben voldaan.
Dit arrest is gewezen door de raadsheren T.H. Tanja-van den Broek, als voorzitter, F.J.P. Lock en A.E.B. ter Heide, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer H.M. Wattendorff op
22 april 2022.