In deze zaak heeft Omnicommediagroup Nederland B.V. (hierna: Omnicom) cassatie ingesteld tegen een arrest van het gerechtshof Amsterdam. De zaak betreft een ontbinding van een samenwerkingsovereenkomst met Camborde N.V. (voorheen Cosmosmedia N.V., hierna: Cosmos). De Hoge Raad heeft op 22 april 2022 uitspraak gedaan in deze cassatieprocedure, waarbij de klachten van Omnicom over het arrest van het hof zijn beoordeeld. De Hoge Raad oordeelt dat de klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van het arrest van het hof. Dit oordeel is gegeven zonder dat de Hoge Raad hoeft te motiveren waarom, aangezien de vragen die aan de orde zijn niet van belang zijn voor de eenheid of ontwikkeling van het recht, zoals bedoeld in artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie.
De Hoge Raad heeft ook de proceskosten aan de zijde van Cosmos begroot op een totaal van € 9.171,34, bestaande uit € 6.971,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris. De uitspraak van de Hoge Raad bevestigt de eerdere beslissingen van de lagere rechters en onderstreept de grenzen van de rechtsstrijd in deze zaak. De advocaat-generaal had in zijn conclusie tot verwerping van het cassatieberoep geadviseerd, wat de Hoge Raad heeft gevolgd. De zaak is behandeld met inachtneming van de relevante procesrechtelijke aspecten en de juridische context van verbintenissenrecht.