2.2.2Deze bewezenverklaring steunt op onder meer het volgende bewijsmiddel:
“1. Een proces-verbaal van bevindingen en overdracht, 2015-0203-09304 van 24 juni 2015, in de wettelijke vorm opgemaakt door de bevoegde opsporingsambtenaren [verbalisant 1] (1e verbalisant), [verbalisant 2] (2e verbalisant), [verbalisant 3] (3e verbalisant) en [verbalisant 4] (4e verbalisant) [doorgenummerde pagina’s 17 tot en met 23].
Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als mededeling van verbalisanten (of één van hen):
Op 24 juni 2015 omstreeks 05.47 uur bevonden wij, verbalisanten, ons gekleed in uniform, in dienst op de luchthaven Schiphol, gemeente Haarlemmermeer. Wij waren op dat moment belast met controlewerkzaamheden van passagiers.
Ik, 1e verbalisant, werd omstreeks 05.45 uur door de regiekamer van de Douane Schiphol Passagiers op de hoogte gebracht dat er tijdens een veiligheidscheck van passagiers op het Security-filter in vertrekhal 3, van de luchthaven Schiphol een vrouwelijke passagier was aangetroffen met geld. Wij, 1e en 2e verbalisant zijn daarop naar het Security-filter 3 gegaan en zijn daar om 05.47 uur ter plaatse gekomen. Een medewerker van de beveiliging die belast was met de veiligheidscheck vertelde mij, 1e verbalisant het volgende: “Tijdens de kledingvisitatie zijn bij deze passagier, in haar BH, 3 enveloppen van de ING aangetroffen met daarin contant geld. Wij hebben het geld niet geteld, maar de passagier zegt zelf dat het € 20.000,00 is.”
Ik, 1e verbalisant, kreeg van de medewerker van de security overhandigd: een Oekraïens paspoort, een boardingpass voor vlucht PS0106 Amsterdam-Kiev.
Uit de gegevens in het paspoort met goed gelijkende pasfoto bleek het te gaan om [verdachte], geboren op [geboortedatum] 1959 te UKR.
Wij, 1e en 2e verbalisant, zagen in een bakje dat wordt gebruikt door de security drie dichtgeplakte ING-enveloppen, welke waren aangetroffen in de BH van de vrouw.
Ik, 1e verbalisant, heb [verdachte] de volgende vragen gesteld in de Nederlandse taal welke [verdachte] in de Nederlandse taal heeft beantwoord.
Vraag: Heeft u nog meer geld in uw bagage of op uw lichaam?
Antwoord: Nee, absoluut niet.
Omdat [verdachte] geen aangifte had gedaan van € 10.000,00 of meer voor de Europese aangifteplicht Liquide Middelen heeft de boetefraude coördinator van de Douane, [betrokkene], toestemming gegeven om [verdachte] haar vlucht te laten missen voor nader onderzoek.
Wij, 1e en 2e verbalisant, hebben [verdachte] meegenomen naar het in aankomsthal 4 gelegen douanekantoor op de luchthaven Schiphol om de controle voort te zetten.
Wij, 1e en 2e verbalisant, hebben de drie bij de security bevonden ING-enveloppen geopend en zagen in de ING-enveloppen eurobiljetten.
Ik, 2e verbalisant, heb [verdachte] de volgende vragen gesteld in de Nederlandse taal welke [verdachte] in de Nederlandse taal heeft beantwoord.
Vraag: Ik ga uw handbagage controleren. Ga ik daar nog meer geld in aantreffen? Antwoord: Nee.
Ik, 2e verbalisant, zag dat [verdachte] als handbagage een rolkoffer, een plastic tas en een handtas vervoerde. Tijdens de controle van de handtas zag ik op de bodem, een open wit linnenhoes, twee dichtgeplakte ING-enveloppen. In een zijvak van de handtas zag ik na opening eurobiljetten.
Vraag: Hoeveel geld zit er in deze 2 enveloppen?
Antwoord: € 10.000,00.
Wij, 3e en 4e verbalisant, kregen van de 1e verbalisant het verzoek om een kledingvisitatie uit te voeren. Ik, 3e verbalisant, voelde tijdens de kledingvisitatie in de linker zak van een vest een verdikking. Ik vroeg [verdachte] om het vest uit te doen voor controle. Ik 4e verbalisant, kreeg het vest overhandigd en zag in de vestzak één dichtgeplakte envelop van de ING een dichtgeplakte envelop van de Postcode Loterij welke ik aan de 1e en 2e verbalisant heb overhandigd.
Wij, 1e en 2e verbalisant, hebben de enveloppen geopend en zagen eurobiljetten in beide enveloppen.”