ECLI:NL:HR:2022:586

Hoge Raad

Datum uitspraak
22 april 2022
Publicatiedatum
20 april 2022
Zaaknummer
20/04199
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie over niet-ontvankelijkheid van enquêteverzoek en belangenafweging bij geschorste bestuurder

In deze zaak gaat het om een cassatieverzoek van Exem Energy B.V. en een tweede verzoeker tegen de besloten vennootschap Esperaza Holding B.V. en de erfgenamen van Sindika Dokolo. De Hoge Raad heeft op 22 april 2022 uitspraak gedaan in deze zaak, die betrekking heeft op de niet-ontvankelijkheid van een enquêteverzoek. De ondernemingskamer van het gerechtshof Amsterdam had eerder onmiddellijke voorzieningen getroffen, maar de vraag was of het verzoek tot enquête niet-ontvankelijk was omdat de geschorste bestuurder niet vooraf was ingelicht over het voornemen tot het indienen van het enquêteverzoek. De Hoge Raad heeft de klachten van de verzoekers beoordeeld en geconcludeerd dat deze niet kunnen leiden tot vernietiging van de eerdere beschikkingen van de ondernemingskamer. De Hoge Raad heeft daarbij geen verdere motivering gegeven, omdat het niet nodig was om vragen te beantwoorden die van belang zijn voor de eenheid of ontwikkeling van het recht, zoals vermeld in artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie. De Hoge Raad heeft het beroep verworpen en de verzoekers in de kosten van het geding in cassatie veroordeeld, die zijn begroot op € 899,07 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
CIVIELE KAMER
Nummer20/04199
Datum22 april 2022
BESCHIKKING
In de zaak van
1. EXEM ENERGY B.V.,
gevestigd te Amsterdam,
2. [verzoeker 2],
wonende te [woonplaats], Portugal,
VERZOEKERS tot cassatie,
hierna: Exem en [verzoeker 2],
advocaat: M.W. Scheltema,
tegen
1. SOCIEDADE NACIONAL DE COMBUSTÍVEIS DE ANGOLA - SONANGOL E.P.,
gevestigd te Luanda, Angola,
2. ESPERAZA HOLDING B.V.,
gevestigd te Amsterdam,
VERWEERSTERS in cassatie,
hierna: Sonangol en Esperaza,
advocaat: D.M. de Knijff,
3. DE ERFGENAMEN VAN Sindika DOKOLO,
gewoond hebbende te Londen, Verenigd Koninkrijk,
VERWEERDERS in cassatie,
hierna: Dokolo,
niet verschenen.
1. Procesverloop
Voor het verloop van het geding in feitelijke instantie verwijst de Hoge Raad naar de beschikkingen in de zaak 200.275.461/01 OK van de ondernemingskamer van het gerechtshof Amsterdam van 17 september 2020 en 22 september 2020.
Exem en [verzoeker 2] hebben tegen de beschikkingen van het hof beroep in cassatie ingesteld.
Het cassatierekest is aan deze beschikking gehecht en maakt daarvan deel uit.
Sonangol en Esperaza hebben verzocht het beroep te verwerpen.
De conclusie van de Advocaat-Generaal B.F. Assink strekt tot verwerping van het cassatieberoep.

2.Beoordeling van het middel

De Hoge Raad heeft de klachten over de beschikkingen van de ondernemingskamer van het hof beoordeeld. De uitkomst hiervan is dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van die beschikkingen. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze klachten is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie).

3.Beslissing

De Hoge Raad:
  • verwerpt het beroep;
  • veroordeelt Exem en [verzoeker 2] in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van Sonangol en Esperaza begroot op € 899,07 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris.
Deze beschikking is gegeven door de vicepresident M.J. Kroeze als voorzitter en de raadsheren C.E. du Perron, H.M. Wattendorff, A.E.B. ter Heide en F.R. Salomons, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer H.M. Wattendorff op
22 april 2022.