ECLI:NL:HR:2022:584

Hoge Raad

Datum uitspraak
22 april 2022
Publicatiedatum
20 april 2022
Zaaknummer
21/00146
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie over dwaling bij koop woonboot en huur voor ligplaats

In deze zaak hebben eisers in cassatie, vertegenwoordigd door hun advocaat K. Aantjes, beroep ingesteld tegen een arrest van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 27 oktober 2020. De eisers, die gezamenlijk zijn aangeduid, hebben het hof verzocht om het arrest te vernietigen. De verweerders in cassatie zijn niet verschenen, en er is verstek verleend tegen hen. De Hoge Raad heeft de zaak beoordeeld aan de hand van de klachten die door de eisers zijn ingediend. De conclusie van de Advocaat-Generaal S.D. Lindenbergh was om het cassatieberoep te verwerpen.

De Hoge Raad heeft de procesgang in de feitelijke instanties uiteengezet, waarbij verwezen wordt naar eerdere vonnissen van de rechtbank Noord-Nederland en arresten van het gerechtshof. De Hoge Raad heeft de klachten van de eisers beoordeeld, maar kwam tot de conclusie dat deze niet konden leiden tot vernietiging van het arrest van het hof. De Hoge Raad heeft geen verdere motivering gegeven voor deze beslissing, aangezien het niet nodig was om vragen te beantwoorden die van belang zijn voor de eenheid of ontwikkeling van het recht, zoals vermeld in artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie.

Uiteindelijk heeft de Hoge Raad het beroep verworpen en de eisers veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die aan de zijde van de verweerders op nihil zijn begroot. Dit arrest is uitgesproken op 22 april 2022 door de raadsheren T.H. Tanja-van den Broek, A.E.B. ter Heide, F.R. Salomons, en openbaar gemaakt door raadsheer H.M. Wattendorff.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
CIVIELE KAMER
Nummer21/00146
Datum22 april 2022
ARREST
In de zaak van
1. [eiser 1],
wonende te [woonplaats],
2. [eiseres 2],
wonende te [woonplaats],
EISERS tot cassatie,
hierna gezamenlijk: [eisers],
advocaat: K. Aantjes,
tegen
1. [verweerder 1],
wonende te [woonplaats],
2. [verweerster 2],
wonende te [woonplaats],
VERWEERDERS in cassatie,
hierna gezamenlijk: [verweerders],
niet verschenen.
1. Procesverloop
Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar:
de vonnissen in de zaak C/17/158208 / HA ZA 17-286 van de rechtbank Noord-Nederland van 28 februari 2018 en 24 oktober 2018;
de arresten in de zaak 200.253.959/01 van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 3 december 2019 en 27 oktober 2020.
[eisers] hebben tegen het arrest van het hof van 27 oktober 2020 beroep in cassatie ingesteld.
Tegen [verweerders] is verstek verleend.
De zaak is voor [eisers] toegelicht door hun advocaat.
De conclusie van de Advocaat-Generaal S.D. Lindenbergh strekt tot verwerping van het cassatieberoep.

2.Beoordeling van het middel

De Hoge Raad heeft de klachten over het arrest van het hof beoordeeld. De uitkomst hiervan is dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van dat arrest. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze klachten is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie).

3.Beslissing

De Hoge Raad:
  • verwerpt het beroep;
  • veroordeelt [eisers] in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van [verweerders] begroot op nihil.
Dit arrest is gewezen door de raadsheren T.H. Tanja-van den Broek, als voorzitter, A.E.B. ter Heide en F.R. Salomons, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer H.M. Wattendorff op
22 april 2022.