In deze zaak heeft Noord Auto B.V. cassatie ingesteld tegen een arrest van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 15 september 2020. De zaak betreft de vraag of een cross-fault-beding in een leaseovereenkomst onredelijk bezwarend is in de zin van artikel 6:233 onder a van het Burgerlijk Wetboek. Noord Auto, vertegenwoordigd door advocaat J.H.M. van Swaaij, heeft het beroep ingesteld tegen Beequip B.V., die werd bijgestaan door advocaat C.S.G. Janssens. De Hoge Raad heeft de klachten van Noord Auto over het arrest van het hof beoordeeld en geconcludeerd dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van het arrest. De Hoge Raad heeft daarbij geen verdere motivering hoeven geven, omdat de vragen die aan de orde waren niet van belang zijn voor de eenheid of ontwikkeling van het recht, zoals bedoeld in artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie.
De Hoge Raad heeft het beroep van Noord Auto verworpen en haar veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie. De kosten zijn begroot op € 2.830,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris, vermeerderd met de wettelijke rente indien Noord Auto deze kosten niet binnen veertien dagen na de uitspraak heeft voldaan. Dit arrest is gewezen op 8 april 2022 door de vicepresident M.V. Polak als voorzitter, samen met de raadsheren C.E. du Perron en G.C. Makkink, en openbaar uitgesproken door raadsheer H.M. Wattendorff.