Uitspraak
wonende te [woonplaats],
wonende op een geheim adres,
1.Procesverloop
2.Beoordeling van het middel
3.Beslissing
8 april 2022.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 8 april 2022 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure betreffende een verzoek om gezamenlijk gezag in het kader van het familie- en jeugdrecht. De vader, verzoeker tot cassatie, heeft beroep ingesteld tegen een beschikking van het gerechtshof Den Haag. De moeder, verweerder in cassatie, heeft verzocht het beroep te verwerpen. De Hoge Raad verwijst naar eerdere beschikkingen van de rechtbank Den Haag en het gerechtshof Den Haag, die relevant zijn voor het procesverloop. De conclusie van de Advocaat-Generaal M.L.C.C. Lückers strekt tot verwerping van het cassatieberoep, waarop de advocaat van de vader schriftelijk heeft gereageerd.
De Hoge Raad heeft de klachten van de vader over de beschikking van het hof beoordeeld. De uitkomst van deze beoordeling is dat de klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van de beschikking van het hof. De Hoge Raad heeft in zijn oordeel geen verdere motivering gegeven, omdat het niet nodig was om vragen te beantwoorden die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht, zoals bedoeld in artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie. Uiteindelijk heeft de Hoge Raad het beroep van de vader verworpen, waarmee de beschikking van het hof in stand blijft.