Uitspraak
1.Procesverloop in cassatie
2.Beoordeling van de cassatiemiddelen
3.Beslissing
29 maart 2022.
Hoge Raad
In deze zaak gaat het om een beklag tegen het beslag op een auto die in beslag is genomen van de klager, die de zoon van de klager is. De Hoge Raad heeft op 29 maart 2022 uitspraak gedaan in het cassatieberoep dat was ingesteld door de klager tegen een beschikking van de rechtbank Midden-Nederland van 17 juni 2020. De klager, geboren in 1964, had een klaagschrift ingediend op basis van artikel 552a van het Wetboek van Strafvordering. De advocaten T.P.A.M. Wouters en R.I. Takens, beiden werkzaam in Amsterdam, hebben namens de klager cassatiemiddelen voorgesteld. De advocaat-generaal T.N.B.M. Spronken heeft geconcludeerd tot verwerping van het cassatieberoep. De Hoge Raad heeft de klachten over de uitspraak van de rechtbank beoordeeld en geconcludeerd dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van de uitspraak. De Hoge Raad heeft geen verdere motivering gegeven, omdat het niet nodig was om vragen te beantwoorden die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht, zoals vermeld in artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie. Uiteindelijk heeft de Hoge Raad het beroep verworpen.