ECLI:NL:HR:2022:453

Hoge Raad

Datum uitspraak
19 april 2022
Publicatiedatum
24 maart 2022
Zaaknummer
21/01918
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie over beslag op auto van leasemaatschappij in verband met Opiumwetdelict

In deze zaak gaat het om een beklag ex artikel 552b van het Wetboek van Strafvordering, waarbij de klaagster, een leasemaatschappij, zich verzet tegen het beslag dat is gelegd op een auto met een Ests kenteken. De auto was in beslag genomen in het kader van een verdenking van een Opiumwetdelict. De rechtbank had eerder de verbeurdverklaring van de auto bevestigd, waarna de klaagster in cassatie ging. De Hoge Raad beoordeelt de klachten van de klaagster over de uitspraak van de rechtbank. De klaagster had een in de Estse taal gesteld tenaamstellingsbewijs en een leaseovereenkomst die via Google Translate was vertaald, overgelegd als bewijs van eigendom. De Hoge Raad oordeelt dat de rechtbank begrijpelijk heeft geoordeeld dat deze stukken onvoldoende bewijs opleverden voor het eigendom van de auto door de klaagster. Daarnaast werd het verzoek om aanhouding voor een beëdigd vertaler afgewimpeld. De Hoge Raad concludeert dat de klachten van de klaagster niet kunnen leiden tot vernietiging van de uitspraak van de rechtbank, en verwerpt het beroep. De beslissing is genomen op 19 april 2022.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
STRAFKAMER
Nummer21/01918 B
Datum19 april 2022
BESCHIKKING
op het beroep in cassatie tegen een beschikking van de rechtbank Rotterdam van 2 februari 2021, nummer RK 20/1967, op een klaagschrift als bedoeld in artikel 552b van het Wetboek van Strafvordering, ingediend
door
[klaagster],
gevestigd te [vestigingsplaats],
hierna: de klaagster.

1.Procesverloop in cassatie

Het beroep is ingesteld door de klaagster. Namens deze heeft A.W.J. van Galen, advocaat te Rotterdam, bij schriftuur cassatiemiddelen voorgesteld. De schriftuur is aan deze beschikking gehecht en maakt daarvan deel uit.
De advocaat-generaal A.E. Harteveld heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.

2.Beoordeling van de cassatiemiddelen

De Hoge Raad heeft de klachten over de uitspraak van de rechtbank beoordeeld. De uitkomst hiervan is dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van die uitspraak. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze klachten is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie).

3.Beslissing

De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Deze beschikking is gegeven door de vice-president J. de Hullu als voorzitter, en de raadsheren E.S.G.N.A.I. van de Griend en M. Kuijer, in bijzijn van de waarnemend griffier H.J.S. Kea, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
19 april 2022.