ECLI:NL:HR:2022:452

Hoge Raad

Datum uitspraak
19 april 2022
Publicatiedatum
24 maart 2022
Zaaknummer
21/00622
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Poging tot doodslag met vuurwapen in Amsterdamse café

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 19 april 2022 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het gerechtshof Amsterdam van 11 februari 2021. De zaak betreft een poging tot doodslag waarbij de verdachte, geboren in 1991, met een vuurwapen op het lichaam van de aangever heeft geschoten in een café in Amsterdam. De verdachte heeft beroep ingesteld tegen de uitspraak van het hof, waarbij hij werd veroordeeld. Namens de verdachte heeft advocaat J. Kuijper cassatiemiddelen voorgesteld, terwijl de benadeelde partij werd vertegenwoordigd door advocaat R.A. Korver, die ook een cassatiemiddel indiende. De advocaat-generaal A.E. Harteveld heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.

De Hoge Raad heeft de klachten over de uitspraak van het hof beoordeeld en geconcludeerd dat deze niet kunnen leiden tot vernietiging van de uitspraak. De Hoge Raad heeft in zijn oordeel geen verdere motivering gegeven, aangezien het niet nodig was om vragen te beantwoorden die van belang zijn voor de eenheid of ontwikkeling van het recht, zoals vermeld in artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie. Uiteindelijk heeft de Hoge Raad het beroep van de verdachte verworpen, waarmee de eerdere uitspraak van het gerechtshof in stand blijft.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
STRAFKAMER
Nummer21/00622
Datum19 april 2022
ARREST
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het gerechtshof Amsterdam van 11 februari 2021, nummer 23-000171-20, in de strafzaak
tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1991,
hierna: de verdachte.

1.Procesverloop in cassatie

Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft J. Kuijper, advocaat te Amsterdam, bij schriftuur cassatiemiddelen voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
Namens de benadeelde partij heeft R.A. Korver, advocaat te Amsterdam, bij schriftuur een cassatiemiddel voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De raadsvrouw van de verdachte heeft een verweerschrift ingediend.
De advocaat-generaal A.E. Harteveld heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
De advocaat van de benadeelde partij heeft daarop schriftelijk gereageerd.
2. Beoordeling van de cassatiemiddelen die namens de verdachte en de benadeelde partij zijn voorgesteld
De Hoge Raad heeft de klachten over de uitspraak van het hof beoordeeld. De uitkomst hiervan is dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van die uitspraak. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze klachten is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie).

3.Beslissing

De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Dit arrest is gewezen door de vice-president J. de Hullu als voorzitter, en de raadsheren E.S.G.N.A.I. van de Griend en M. Kuijer, in bijzijn van de waarnemend griffier H.J.S. Kea, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
19 april 2022.