ECLI:NL:HR:2022:428
Hoge Raad
- Artikel 80a RO-zaken
- Rechtspraak.nl
Cassatieberoep niet-ontvankelijk verklaard in belastingzaak
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 25 maart 2022 uitspraak gedaan in het cassatieberoep van belanghebbende, [X], tegen de Staatssecretaris van Financiën. Het beroep in cassatie was gericht tegen een uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant van 7 mei 2021, die op zijn beurt een verzet tegen een eerdere uitspraak van 5 juni 2020 behandelde. De Hoge Raad heeft de ontvankelijkheid van het cassatieberoep beoordeeld en geconcludeerd dat de klachten over de uitspraak van de Rechtbank niet kunnen slagen. Daarom heeft de Hoge Raad besloten om het beroep in cassatie niet-ontvankelijk te verklaren, gebruikmakend van artikel 80a van de Wet op de rechterlijke organisatie. De Hoge Raad heeft geen aanleiding gezien om een veroordeling in de proceskosten uit te spreken.
De uitspraak is gedaan door de vice-president M.E. van Hilten als voorzitter, samen met de raadsheren E.F. Faase en J.A.R. van Eijsden. De beslissing is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de waarnemend griffier E. Cichowski. Deze uitspraak benadrukt het belang van de ontvankelijkheid in cassatieprocedures en de toepassing van artikel 80a RO, dat de Hoge Raad de mogelijkheid biedt om een beroep zonder verdere motivering niet-ontvankelijk te verklaren.