ECLI:NL:HR:2022:398

Hoge Raad

Datum uitspraak
22 maart 2022
Publicatiedatum
18 maart 2022
Zaaknummer
21/00285
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontvankelijkheid van het incidenteel cassatieberoep na intrekking door het openbaar ministerie

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 22 maart 2022 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het gerechtshof Amsterdam van 20 januari 2021. Het openbaar ministerie had een principaal cassatieberoep ingesteld, maar dit beroep werd later ingetrokken. De verdachte, geboren in 1990, heeft vervolgens op basis van artikel 433 lid 2 van het Wetboek van Strafvordering een incidenteel cassatieberoep ingesteld. De advocaat N.R. Janszen heeft namens de verdachte een cassatiemiddel voorgesteld. De advocaat-generaal A.E. Harteveld heeft geconcludeerd tot niet-ontvankelijkverklaring van het incidenteel beroep. De Hoge Raad heeft vervolgens beoordeeld of de verdachte ontvankelijk was in het incidenteel beroep, gezien de intrekking van het principaal beroep door het openbaar ministerie. De Hoge Raad heeft geoordeeld dat, omdat het openbaar ministerie het principaal beroep heeft ingetrokken, de verdachte niet-ontvankelijk moet worden verklaard in het incidenteel beroep. Dit leidde tot de beslissing dat het beroep niet-ontvankelijk werd verklaard.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
STRAFKAMER
Nummer21/00285
Datum22 maart 2022
ARREST
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het gerechtshof Amsterdam van 20 januari 2021, nummer 23-000193-20, in de strafzaak
tegen
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1990,
hierna: de verdachte.

1.Procesverloop in cassatie

Het beroep is ingesteld door het openbaar ministerie. Dit beroep is later ingetrokken.
De verdachte heeft op grond van artikel 433 lid 2 van het Wetboek van Strafvordering incidenteel beroep ingesteld. Namens haar heeft N.R. Janszen, advocaat te Haarlem, bij schriftuur een cassatiemiddel voorgesteld.
De advocaat-generaal A.E. Harteveld heeft geconcludeerd tot niet-ontvankelijkverklaring van het beroep.

2.Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep

Omdat het openbaar ministerie het principaal beroep heeft ingetrokken, moet de verdachte niet-ontvankelijk worden verklaard in het incidenteel beroep.

3.Beslissing

De Hoge Raad verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Dit arrest is gewezen door de vice-president J. de Hullu als voorzitter, en de raadsheren A.E.M. Röttgering en T. Kooijmans, in bijzijn van de waarnemend griffier H.J.S. Kea, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
22 maart 2022.