ECLI:NL:HR:2022:376

Hoge Raad

Datum uitspraak
15 maart 2022
Publicatiedatum
15 maart 2022
Zaaknummer
20/03317
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie over beslaglegging en onduidelijkheid omtrent grondslag van beslag in witwaszaak

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 15 maart 2022 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure over een beschikking van de rechtbank Noord-Holland. De zaak betreft een klaagschrift van de klaagster, die in verband met een verdenking van witwassen, beslag heeft gelegd op diverse goederen, waaronder een auto, geld, sieraden en merkkleding. De rechtbank had het klaagschrift gedeeltelijk gegrond verklaard, maar de klaagster en het openbaar ministerie hebben beiden cassatie ingesteld. De Hoge Raad heeft zich gebogen over de vraag of de rechtbank de afwijzing van het aanhoudingsverzoek van het openbaar ministerie voldoende heeft gemotiveerd, en of de rechtbank de beslissing tot gedeeltelijke ongegrondverklaring van het klaagschrift voldoende heeft onderbouwd. De Hoge Raad oordeelt dat de rechtbank ontoereikend heeft gemotiveerd waarom zij geen toepassing heeft gegeven aan de bevoegdheid van het openbaar ministerie om stukken over te leggen met betrekking tot de inbeslaggenomen voorwerpen en de grondslag van het beslag. De Hoge Raad vernietigt de beschikking van de rechtbank en wijst de zaak terug naar de rechtbank Noord-Holland voor een nieuwe behandeling. De uitspraak benadrukt het belang van duidelijkheid over de grondslag van beslaglegging en de verplichtingen van het openbaar ministerie in dit proces.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
STRAFKAMER
Nummer20/03317 B
Datum15 maart 2022
BESCHIKKING
op het beroep in cassatie tegen een beschikking van de rechtbank Noord-Holland van 10 september 2020, nummer RK 20-002722, op een klaagschrift als bedoeld in artikel 552a van het Wetboek van Strafvordering, ingediend
door
[klaagster],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1987,
hierna: de klaagster.

1.Procesverloop in cassatie

De beroepen zijn ingesteld door de klaagster en het openbaar ministerie.
Namens de klaagster heeft W.S. de Zanger, advocaat te Amsterdam, bij schriftuur een cassatiemiddel voorgesteld. Ook het openbaar ministerie heeft bij schriftuur een cassatiemiddel voorgesteld.
Beide schrifturen zijn aan dit arrest gehecht en maken daarvan deel uit.
De advocaat-generaal T.N.B.M. Spronken heeft geconcludeerd tot vernietiging van de bestreden beschikking en tot terugwijzing van de zaak naar de rechtbank Noord-Holland, locatie Haarlem, opdat de zaak op het bestaande klaagschrift opnieuw wordt behandeld en afgedaan.

2.De beschikking van de rechtbank

De beschikking van de rechtbank houdt, voor zover voor de beoordeling in cassatie van belang, het volgende in:
“Standpunt klaagster
Namens klaagster is door de raadsvrouw − kort samengevat − onder meer het volgende aangevoerd. Cliënte stelt zich op het standpunt dat het beslag onrechtmatig is, reeds omdat er geen sprake zal kunnen zijn van een veroordeling voor witwassen, een feit dat wordt bedreigd met een boete van de vijfde categorie. Bij cliënte was geen sprake van (bewijs van) opzet en bovendien zijn de beslagen voorwerpen waarvan teruggave wordt verzocht niet van misdrijf afkomstig. De verdenking van witwassen ziet bovendien concreet op de verhulling van de herkomst van Euro 8750, 3200 USD en 1200 Zwitserse Franken, 25 paar (merk)schoenen en/of 5 (merk)tassen. Er is dus ook om die reden geen wettelijke grondslag voor voortduring van de beslaglegging op de auto, de sieraden en de spaarbankboekjes van de kinderen. Tijdens haar verhoren heeft cliënte het witwassen ook concreet ontkend ten aanzien van een groot aantal van de in beslag genomen voorwerpen. De sieraden, het buitenlandse geld en de spaarbankboekjes, waarvan teruggave wordt verzocht, bevonden zich in een tasje dat cliënte achter de kledingkast in haar slaapkamer had verstopt tegen inbraak. Al deze voorwerpen zijn door anderen aan haar en/of haar kinderen gegeven als cadeau(geld) en zijn dus niet van de vader van haar kinderen en niet van criminele herkomst afkomstig. Cliënte, haar man en de kinderen hebben deze gekregen ter gelegenheid van hun Roma huwelijk, de geboorten en de verjaardagen van de kinderen. Ook over de beslagen kleding heeft zij verklaard. Cliënte was verder te goeder trouw toen zij de in beslag genomen personenauto, een VW Golf met kenteken [kenteken], kreeg ten behoeve van de verzorging van haar kinderen en het voeren van de huishouding. Cliënte heeft dan ook geen afstandsverklaring getekend voor de auto en verzoekt om teruggave ervan dan wel om de waarde die de auto vertegenwoordigt.
Ter terechtzitting heeft de raadsvrouw er (onder meer) nog uitdrukkelijk op gewezen dat zij de afgelopen tijd het openbaar ministerie meermaals heeft verzocht om een duidelijk overzicht van de in beslag genomen voorwerpen, de waarde van de in beslag genomen voorwerpen, de titel van het beslag, de naam van de persoon onder wie beslag is gelegd, en de waarde van eventuele vervreemding. Op 10 maart 2020 is de beslaglijst gemaild, die zich in het digitale dossier bevindt. Echter, uit de stukken die aan de raadsvrouw zijn verstrekt, blijkt dat er meerdere beslaglijsten zijn die van elkaar verschillen en die bovendien geen opgave doen van de titel van het beslag, van de persoon onder wie beslag is gelegd en (vrijwel) geen waarde noemen. Het is inmiddels bijna twee jaar geleden dat het beslag is gelegd en nog altijd bestaat daarover geen helderheid, aldus nog steeds de raadsvrouw.
Standpunt officier van justitie
In het schriftelijk standpunt van de officier van justitie is het volgende naar voren gebracht. Verdachte wordt (nog op basis van de summiere dagvaarding) vervolgd voor het witwassen van de inbeslaggenomen goederen. Zowel de rechter-commissaris, de raadkamer van de rechtbank, als het Hof (na appel tegen de gevangenhouding) hebben ernstige bezwaren aangenomen. Het is dus zeker niet, anders dan de raadsvrouw suggereert, hoogst onwaarschijnlijk dat de strafrechter, later oordelend, de verbeurdverklaring of onttrekking aan het verkeer van de verzochte voorwerpen zal bevelen. Gezien de aangenomen ernstige bezwaren is het juist zeer waarschijnlijk dat de rechter dit zal bevelen.
Voorts is het gezien de vaststelling dat verdachte diverse uitgaven heeft gedaan en daarnaast ongeveer € 73.746,57 aan contante stortingen heeft verricht, zonder dat zij over relevante inkomsten beschikte, sprake van voldoende aanleiding om te vermoeden dat zij wederrechtelijk verkregen voordeel heeft genoten. Het is dus ook niet hoogst onwaarschijnlijk dat de strafrechter, later oordelend, aan de verdachte een verplichting tot betaling van een geldboete dan wel de verplichting tot betaling van een geldbedrag ter ontneming van het wederrechtelijk verkregen voordeel zal opleggen. De inbeslaggenomen goederen kunnen ter zekerheidsstelling van die betalingsverplichting dienen. Ter zitting heeft de officier van justitie, niet zijnde de zaaksofficier, ook na onderbreking van de behandeling desgevraagd geen antwoord kunnen geven op de vragen van de raadsvrouw en de raadkamer en daarom verzocht om aanhouding van behandeling van de zaak. Dit teneinde het openbaar ministerie alsnog in de gelegenheid te stellen meer helderheid te verschaffen omtrent hetgeen in beslag is genomen en de titels van die beslagen.
De raadkamer heeft het aanhoudingsverzoek van de officier van justitie als tardief afgewezen gelet op het tijdsverloop sinds de inbeslagneming, de sindsdien gevoerde correspondentie tussen de verdediging over het beslag en de datum indiening van het rekest.
Overwegingen van de rechtbank.
Inhoud van het beslagdossier
De rechtbank stelt vast dat zij beschikt over de volgende dossierstukken met betrekking tot het beslag. In het digitale dossier (DIVOS) in de map ‘beslag’ bevindt zich een beslaglijst van 10 maart 2020, alsmede twee brieven van het openbaar ministerie aan Domeinen met berichtgeving van de beslissing om de daarin genoemde voorwerpen te deponeren bij Domeinen. Verder is in de DIVOS map ‘conservatoir beslag’ aangetroffen een formulier “Kennisgeving” C8 model E”.
Per mail van 18 augustus 2020 is door de rechtbank voorts ontvangen een vordering machtiging conservatoir beslag van 11 juli 2019 van de officier van justitie, alsmede een machtiging conservatoir beslag van de rechter-commissaris d.d. 11 juli 2019, waaruit volgt dat er conservatoir beslag gelegd mag worden tot een bedrag van € 75.501,73.
Beslaglijst 10 maart 2020 (in DIVOS)
Op de lijst van inbeslaggenomen en niet teruggegeven voorwerpen met strafrechtelijke beslagtitel van 10 maart 2020 met parketnummer 15-186684-18 op naam van verdachte [betrokkene 1], staan de voorwerpen met de volgende nummers:
• 2 tot en met 5
• 9 en 10
• 15 en 16
• 18 tot en met 25
• 29 tot en met 31
• 33
• 40
• 42 tot en met 44
• 51 tot en met 57
• 60 tot en met 79
• en 87.
Ten aanzien van alle voornoemde nummers op de beslaglijst is volgens deze lijst beslist dat die moeten worden gedeponeerd, met uitzondering van de nummers 2 en 3 (bankboekjes Caixa-bank): geen beslissing bekend. Met betrekking tot de nummers 43 en 44 is de beslissing dat die vernietigd moeten worden (wapens).
Verder is er een beslaglijst d.d. 21 november 2019, overgelegd door de verdediging als bijlage bij het rekest. Deze is niet in het digitale dossier opgenomen en vermeldt in afwijking van de beslaglijst van 10 maart 2020 de navolgende nummers met als beslissing:
Vervreemden:
• Nummer 1 1 STK personenauto ( 18-079944-87) (waarde ruim 11000 euro)
Deponeren:
• Nummer 6 1 STK Ring (18-079944-62) Goud
• Nummer 7 2 STK Oorbel (18-079944-63) Zizov diamonds
• Nummer 8 2 STK Oorbel (18-079944-64) Zilver
• Nummer 11 1 Horloge (18-079944-67) Cartier
• Nummer 12 1 STK Horloge (18-079944-68) Cartier
• Nummer 13 1 STK Horloge (18-079944-69) Cartier
• Nummer 14 5 STK Sieraad (18-079944-70) Zilver
• Nummer 17 1 PR Schoenen (18-079944-23) Bruin, Merk: L.K. Benett
• Nummer 26 1 PR Schoenen (18-079944-38) Zwart, Merk: Louis Vuitton
• Nummer 27 1 PR Schoenen (18-079944-39) Bruin, Merk: Gucci
• Nummer 28 1 PR Schoenen (18-079944-40) Zwart, Merk: Hermes Paris
• Nummer 32 1 PR Schoenen (18-079944-44) Creme, Merk: Louis Vuitton
• Nummer 34 1 PR Schoenen (18-079944-78) Christian Louboutin
• Nummer 35 1 PR Schoenen (18-07944-79) Louis Vuitton
• Nummer 36 1 PR Schoenen (18-079944-80) Christian Louboutin
• Nummer 37 1 PR Schoenen (18-079944-81) Blauw, Merk: Louis Christian
• Nummer 38 1 PR Schoenen (18-079444-82) Jimmy Choo
• Nummer 39 1 PR Schoenen (18-079944-83 Moresschi
• Nummer 41 1 PR Schoenen (18-079944-85) Zwart, Merk: Gucci
• Nummer 45 1 STK Tas (18-079944-24) Bruin, merk Louis Vuitton
• Nummer 46 1 STK Tas (18-079944-25) Meerkleurig, merk Louis Vuitton
• Nummer 47 1 STK Tas (18-079944-26) Meerkleurig, merk Louboutin
• Nummer 48 1 STK Tas (18-079944-27) Zwart, merk Gucci
• Nummer 49 1 STK Tas (18-079944-28) bruin, merk Gucci
• Nummer 50 1 STK Tas (18-079944-29) onbekend, merk Gucci
• Nummer 58 1 STK Tas ( 18-079944-97) Louis Vuitton
• Nummer 59 1 STK Portemonnee (18-079944-98) Louis Vuitton
Uit de brieven van 10 december 2020 volgt dat het openbaar ministerie aan Domeinen heeft bericht over de beslissing om de navolgende goederen te deponeren bij Domeinen:
• 18-079944 17 1 PR Schoenen (18-079944-23) Bruin, Merk: L.K. Benett
• 18-079944 18 1 PR Schoenen (18-079944-30 Zwart, Merk: Dolce & Gabbana
• 18-079944 19 1 PR Schoenen (18-079944-31) Bruin, Merk: Santoni
• 18-079944 20 1 PR Schoenen (18-079944-32) Bruin, Merk: Brioni
• 18-079944 21 1 PR Schoenen (18-079944-33) Zwart, Merk: Gucci
• 18-079944 22 1 PR Schoenen (18-079944-34) Grijs, Merk: Borgioli
• 18-079944 23 1 PR Schoenen ((18-079944-35) Bruin, Merk: Suitsupply
• 18-079944 24 1 PR Schoenen (18-079944-36) Zwart, Merk: Santoni
• 18-079944 25 1 PR Schoenen (18-079944-37) Bruin, Merk: Santoni
• 18-079944 26 1 PR Schoenen (18-079944-38) Zwart, Merk: Louis Vuitton
• 18-079944 27 1 PR Schoenen (18-079944-39) Bruin, Merk: Gucci
• 18-079944 28 1 PR Schoenen (18-079944-40) Zwart, Merk: Hermes Paris
• 18-079944 29 1 PR Schoenen (18-079944-41) Meerkleurig, Merk: Guess
• 18-079944 30 1 PR Schoenen (18-079944-42) Zwart, Merk: Louis Vuitton
• 18-079944 31 1 PR Schoenen (18-079944-43 Zwart, Merk: Onbekend
• 18-079944 32 1 PR Schoenen (18-079944-44) Creme, Merk: Louis Vuitton
• 18-079944 33 1 STK Schoenen (linker) Bruin, Merk: Onbekend
• 18-079944 34 1 PR Schoenen (18-079944-78) Christian Louboutin
• 18-079944 35 1 PR Schoenen (18-07944-79) Louis Vuitton
• 18-079944 36 1 PR Schoenen (18-079944-80) Christian Louboutin
• 18-079944 37 1 PR Schoenen (18-079944-81) Blauw, Merk: Louis Christian
• 18-079944 38 1 PR Schoenen (18-079444-82) Jimmy Choo
• 18-079944 39 1 PR Schoenen (18-079944-83) Moresschi
• 18-079944 40 1 PR Schoenen (18-079944-84) Zwart, Merk: Louis Vuitton
• 18-079944 41 1 PR Schoenen (18-079944-85) Zwart, Merk: Gucci
• 18-079944 42 1 PR Schoenen (18-079944-86) Bruin, Merk: Louis Vuitton
• 18-079944 66 1 STK betaalbon Media Markt (18-079944-19)
• 18-079944 67 1 STK Factuur (18-079944-54)
• 18-079944 72 1 STK Factuur Louis Vuitton (18-079944-59)
• 18-079944 65 1 STK 1D kaart cash paspoort Caixa bank (18-079944-18)
• 18-079944 68 2 STK notities (18-079944-55)
• 18-079944 69 4 STK Visitekaartje (18-079944-56)
• 18-079944 70 1 STK Gold Card (18-079944-57) (Omschrijving: Western Union)
• 18-079944 71 1 STK ID kaart cash paspoort Caixa bank (18-079944-58)
• 18-079944 73 1 STK bankboek La Caixa (18-079944-60)
• 18-079944 74 1 STK Niet te definieren goederen
• 18-079944 75 1 STK griekse cheque (18-079944-73)
Op formulier C8 model E (in depot bij Domeinen) staan vermeld de nummers:
• Nummer 35 Schoenen 1 Paar schoenen, merk Louis Vuitton
• Nummer 58 Tas 1 Tas, merk Louis Vuitton
• Nummer 59 Portemonnee 1 portemonnee, merk Louis Vuitton.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank heeft de voorwerpen waarvan teruggave wordt verzocht, vergeleken met de beslaglijsten. Dit leidt tot de conclusie dat de volgende voorwerpen voor zover de rechtbank bekend, niet op enige beslaglijst voorkomen en de status van deze voorwerpen thans onbekend is. De verdediging heeft gesteld dat deze voorwerpen ter gelegenheid van huwelijk, geboorte en/of verjaardagen als cadeau zijn ontvangen en (deels) aan de kinderen 'toebehoren en daarom om teruggave verzocht. Bij gebrek aan een deugdelijk overzicht en/of een nadere onderbouwing door het openbaar ministerie van de titel en wettelijke grondslag voor (voortduring van) het beslag dienen na te noemen voorwerpen derhalve geretourneerd dienen te worden:
• Witgouden ring, (taxatierapport Silberman p. 3),
• Twee gouden tennisarmbanden, (taxatierapport Silberman p. 4)
• Een witgouden tennisarmband, taxatierapport Silberman p. 5)
• Een witgouden choker ketting, taxatierapport Silberman p. 5)
• Alle Zwitserse Franken
• Alle Amerikaanse dollars.
Hoewel de (legale) herkomst van de kleding en een Cartier tas door de verdediging niet nader zijn geduid, zullen die bij het ontbreken van enige titel en of wettelijke grondslag voor (voortduring van) het beslag ook geretourneerd dienen te worden.
Ten aanzien van de navolgende schoenparen geldt dat deze weliswaar op de door de verdediging overgelegde beslaglijst van november 2019 staan vermeld, maar deze lijst maakt geen deel uit van het (digitale) strafdossier als bekend bij de rechtbank. Bij gebrek aan nadere onderbouwing is de titel en wettelijke grondslag voor de (voortduring van) het beslag derhalve onduidelijk en daarom dienen eveneens na te noemen goederen geretourneerd te worden:
• 18-079944 26 1 PR Schoenen (18-079944-38) Zwart, Merk: Louis Vuitton)
• 18-079944 27 1 PR Schoenen (18-079944-39) (Bruin, Merk: Gucci)
• 18-079944 28 1 PR Schoenen (18-079944-40) (Zwart, Merk: Hermes Paris)
• 18-079944 32 1 PR Schoenen (18-079944-44 (Crème, Merk: Louis Vuitton)
• 18-079944 34 1 PR Schoenen (18-079944-7 (Christian Louboutin)
• 18-079944 36 1 PR Schoenen (18-079944-80) (Christian Louboutin)
• 18-079944 37 1 PR Schoenen (18-079944-81) (Blauw, Merk: Louis Christian)
• 18-079944 38 1 PR Schoenen ( 18-07944-82) (Jimmy Choo)
• 18-079944 39 1 PR Schoenen (18-079944-83) (Omschrijving: Moresschi)
• 18-079944 41 1 PR Schoenen (18-079944-85) Zwart, Merk: Gucci
Daarnaast geldt ten aanzien van de navolgende goederen, die kennelijk wel op de door de verdediging overgelegde beslaglijst van november 2019 stonden dat niet uitgesloten is dat deze gedeponeerd dan wel vervreemd zijn in het kader van conservatoir beslag. Dit met het oog op een eventuele ontnemingsvordering. De voorwerpen komen echter niet voor op een (conservatoir) beslaglijst in het digitale strafdossier, zodat ook van na te noemen goederen de status thans onduidelijk is. De verdediging heeft gesteld dat deze voorwerpen ter gelegenheid van huwelijk, geboorte en/of verjaardagen als cadeau zijn ontvangen en (deels) aan de kinderen toebehoren en daarom om teruggave verzocht. Bij gebrek aan een deugdelijk overzicht en/of een nadere onderbouwing door het openbaar ministerie van de titel en wettelijke grondslag voor (voortduring van) het beslag dienen daarom ook de volgende voorwerpen geretourneerd te worden:
• de auto [kenteken], waarde blijkens beslaglijst november 2019 euro 11.500
• een geelgouden ring (vermoedelijk nr 62 beslaglijst november 2019, (, )
• een paar witgouden creolen oorbellen ("Gouden oorstekers“) vermoedelijk nr 63,
beslaglijst november 2019)een paar witgouden oorclips met stekers (vermoedelijk nr 64 (beslaglijst november 2019)een stalen herenhorloge Cartier Chronoscoph 21 met chronograaf, vermoedelijk nr. 67 (beslaglijst november 2019) een stalen herenhorloge Cartier Pasha vermoedelijk nr 68 (beslaglijst november 2019)
• Cartier Pasha, vermoedelijk nr 69, (beslaglijst november 2019).
Voortduring van het beslag
De volgende voorwerpen worden niet geretourneerd. Dit in verband met de verdenking van witwassen en het (kenbare) geldende conservatoir beslag met het oog op een eventuele ontnemingsvordering. Het betreft:
• Twee spaarbankboekjes tevens vorderingen op Caixabank tnv [naam 1] (491,57) en [naam 2] (492,58) (nummers 2 en 3 beslaglijst maart 2020)
• 13 paar schoenen ( nummers 18-25 en 29-31 en 33 op de beslaglijst van 20 maart 2020)
• Een zonnebril (nummer 63 beslaglijst maart 2020)
• Nummer 35 Schoenen 1 Paar schoenen, merk Louis Vuitton
• Nummer 59 Portemonnee 1 portemonnee, merk Louis Vuitton
Op grond van het vorenstaande dient derhalve met inachtneming van de betrekkelijke wetsartikelen te worden beslist als volgt.
3. Beslissing
De rechtbank:
verklaart het klaagschrift partieel gegrond, heft op het daarop gelegde beslag voor zover daarvan sprake is en gelast de teruggave aan klager van:
• witgouden ring,
• twee gouden tennisarmbanden, een witgouden tennisarmband, een witgouden choker ketting, alle Zwitserse Franken,
• alle Amerikaanse dollars,
• kleding,
• een Cartiertas,
• 18-079944 26 1 PR Schoenen (18-079944-38) Zwart, Merk: Louis Vuitton),
• 18-079944 27 1 PR Schoenen (18-079944-39) (Bruin, Merk: Gucci),
• 18-079944 28 1 PR Schoenen (18-079944-40) (Zwart, Merk: Hermes Paris),
• 18-079944 32 1 PR Schoenen (18-079944-44) (Crème, Merk: Louis Vuitton)
• 18-079944 34 1 PR Schoenen (18-079944-7 (Christian Louboutin),
• 18-079944 36 1 PR Schoenen (18-079944-80) (Christian Louboutin),
• 18-079944 37 1 PR Schoenen (18-079944-81) (Blauw, Merk: Louis Christian),
• 18-079944 38 1 PR Schoenen (18-07944-82) (Jimmy Choo),
• 18-079944 39 1 PR Schoenen (18-079944-83) (Omschrijving: Moresschi),
• 18-079944 41 1 PR Schoenen (18-079944-85) Zwart, Merk: Gucci,
• de auto [kenteken], waarde blijkens beslaglijst november 2019 euro 11.500,
• een geelgouden ring (vermoedelijk nr 62 beslaglijst november 2019),
• een paar witgouden creolen oorbellen (“Gouden oorstekers”) (vermoedelijk nr 63 beslaglijst november 2019),
• een paar witgouden oorclips met stekers (vermoedelijk nr 64 beslaglijst november 2019),
• een stalen herenhorloge Cartier Chronoscoph 21 met chronograaf, (vermoedelijk nr. 67 beslaglijst november 2019),
• een stalen herenhorloge Cartier Pasha (vermoedelijk nr 68 beslaglijst november 2019),
• Cartier Pasha, (vermoedelijk nr 69, beslaglijst november 2019),
verklaart het klaagschrift ongegrond voor zover het ziet op de teruggave van:
• Twee spaarbankboekjes tevens vorderingen op Caixabank tnv [naam 1] (491,57) en [naam 2] (492,58) (nummers 2 en 3 beslaglijst maart 2020), 13 paar schoenen (nummers 18-25 en 29-31 en 33 op de beslaglijst van 20 maart 2020,
• Een zonnebril (nummer 63 beslaglijst maart 2020),
• Nummer 35 Schoenen 1 Paar schoenen, merk Louis Vuitton,
• Nummer 59 Portemonnee 1 portemonnee, merk Louis Vuitton.”

3. Beoordeling van het cassatiemiddel dat door het openbaar ministerie is voorgesteld

3.1
Het cassatiemiddel klaagt over de gedeeltelijke gegrondverklaring van het klaagschrift en voert daartoe onder meer aan dat de rechtbank weliswaar heeft overwogen dat de titel en wettelijke grondslag voor het beslag onduidelijk zijn, maar dat de rechtbank niet heeft aangegeven waarom aan het aanhoudingsverzoek van de officier van justitie om nadere stukken te kunnen overleggen, geen gevolg kon worden gegeven.
3.2
Het proces-verbaal van de behandeling door de raadkamer van 20 augustus 2020 houdt onder meer het volgende in:
“De raadsvrouw voert het woord overeenkomstig de inhoud van een (...) aan dit proces-verbaal gehechte pleitnotitie (...).
De raadsvrouw voegt daaraan toe dat zij al meermalen met het OM heeft gecorrespondeerd over het beslag. Onduidelijk is op welke voorwerpen precies beslag is gelegd en onder welke titel. Er zijn verschillende beslaglijsten en niet duidelijk wat de status en de waarde is van het beslag. Ondanks herhaalde verzoeken heeft het OM daar geen duidelijkheid over gegeven en daarom heeft de verdediging al eerder verzocht om een standpunt van het OM en een overzicht van het beslag. In reactie op het klaagschrift is op 10 maart 2020 weer een andere beslaglijst ontvangen.
(...)
De voorzitter merkt op dat in het DIVOS dossier uitsluitend genoemde beslaglijst van 10 maart 2020 te zien is en merkt op daar niet alle voorwerpen op staan die volgens de raadsvrouw onder beslag zouden zijn. Verder volgt uit het mailbericht van 18 augustus 2020 dat er kennelijk een machtiging conservatoir beslag is afgegeven, maar niet duidelijk is op welke voorwerpen dit betrekking heeft. De tenlastelegging maakt melding van een verdenking van het witwassen van euro’s, dollars en Zwitserse franken en van merkschoenen en -tassen. De voorzitter vraagt of het mogelijk is om duidelijkheid te verschaffen over de omvang, de titel en
de status van het beslag.
De officier van justitie voert als volgt het woord:
Het is lastig hier een antwoord op te geven. Ik wist niet dat er nog meer aan de orde zou komen, dan alleen de spullen die op de beslaglijst staan.
De raadsvrouw merkt op dat zij al heel vaak gevraagd heeft om een overzicht van het beslag en dat zij de daartoe gevoerde correspondentie eventueel kan overleggen.
(...)
De officier van justitie geeft aan dat zij op dit moment geen antwoord heeft op de vragen van de raadsvrouw en de rechtbank. Om die reden verzoekt zij om aanhouding van behandeling van de zaak. Dit teneinde de zaaksofficier van justitie alsnog in de gelegenheid te stellen, meer helderheid te verschaffen omtrent hetgeen in beslag is genomen en de titel van die beslagen.
De raadsvrouw reageert op het aanhoudingsverzoek als volgt:
Ik heb moeite met dit verzoek, omdat het openbaar ministerie de hand niet in eigen boezem steekt. Ik heb duizend keer gezegd, hoe kan ik een raadkamerzitting als deze doen, als het dossier een zooitje is. Derhalve persisteer ik bij mijn primaire verzoek tot teruggave.
Subsidiair sluit ik aan bij het aanhoudingsverzoek, teneinde alsnog de mogelijkheid te bieden aan de officier van justitie om duidelijkheid te verschaffen.
(...)
De rechtbank wijst het aanhoudingsverzoek als tardief af, gelet op het tijdsverloop sinds de inbeslagneming en de sindsdien gevoerde correspondentie tussen de verdediging en het openbaar ministerie over het beslag en ook gezien de datum waarop het rekest is ingediend. Naar het oordeel van de rechtbank is voldoende gelegenheid geweest voor het openbaar ministerie om helderheid te verschaffen.”
3.3.1
Artikel 23 leden 1 en 5 van het Wetboek van Strafvordering (hierna: Sv) luidt:
“1. De raadkamer is bevoegd de noodige bevelen te geven, opdat het onderzoek hetwelk aan hare beslissing moet voorafgaan, overeenkomstig de bepalingen van dit wetboek zal plaats vinden.
5. Het openbaar ministerie legt aan de raadkamer de op de zaak betrekking hebbende stukken over. (...)”
3.3.2
In het geval dat niet (geheel) duidelijk is welke voorwerpen zijn inbeslaggenomen en/of welke bepaling of bepalingen aan het beslag ten grondslag ligt of liggen, terwijl die informatie van belang is voor de beoordeling van het klaagschrift, brengt de onderzoekstaak van de beklagrechter met zich dat hij zich hierover nader laat informeren. De beklagrechter kan daarvoor op grond van artikel 23 lid 1 Sv aan het openbaar ministerie het bevel geven om stukken over te leggen. Zo nodig houdt de rechter daartoe het onderzoek in raadkamer aan.
3.3.3
Het openbaar ministerie is op grond van artikel 23 lid 5 Sv gehouden de onder 3.3.2 bedoelde stukken aan de rechter over te leggen. Laat het openbaar ministerie dat achterwege, dan kan de beklagrechter die omstandigheid betrekken bij de beoordeling van het klaagschrift (vgl. HR 24 november 1998, ECLI:NL:HR:1998:ZD1433).
3.4
De rechtbank heeft geoordeeld dat – gelet op het tijdsverloop sinds de inbeslagneming alsmede de correspondentie tussen de verdediging en het openbaar ministerie – geen aanhouding van de behandeling van het klaagschrift hoeft plaats te vinden om het openbaar ministerie in de gelegenheid te stellen nadere informatie over inbeslaggenomen voorwerpen te verstrekken, en verder dat bij gebrek aan een deugdelijk overzicht van de inbeslaggenomen voorwerpen en/of nadere onderbouwing van de grondslag van dat beslag, het beklag gedeeltelijk gegrond moet worden verklaard. De rechtbank heeft echter ontoereikend gemotiveerd waarom zij, mede met het oog op haar onder 3.3.2 omschreven onderzoekstaak, geen toepassing heeft gegeven aan de bevoegdheid het openbaar ministerie te bevelen stukken over te leggen met betrekking tot de inbeslaggenomen voorwerpen en de grondslag van het beslag. De hiervoor genoemde oordelen van de rechtbank zijn daarom niet zonder meer begrijpelijk.
3.5
Het cassatiemiddel slaagt.

4.Beoordeling van het cassatiemiddel dat namens de klaagster is voorgesteld

4.1
Het cassatiemiddel klaagt over de beslissing tot gedeeltelijke ongegrondverklaring van het klaagschrift.
4.2
De rechtbank heeft het beklag ongegrond verklaard voor zover het ziet op de teruggave van twee spaarbankboekjes tevens vorderingen op Caixabank ten name van [naam 1] en [naam 2], 13 paar schoenen, een zonnebril, een paar schoenen, merk Louis Vuitton, en een portemonnee, merk Louis Vuitton. De rechtbank heeft daartoe overwogen dat die voorwerpen niet aan de klaagster worden geretourneerd “in verband met de verdenking van witwassen en het (kenbare) geldende conservatoir beslag met het oog op een eventuele ontnemingsvordering”.
4.3
Om de juiste beoordelingsmaatstaf te kunnen hanteren zal ten tijde van de behandeling in raadkamer duidelijk moeten zijn welke bepaling of bepalingen aan het beslag ten grondslag ligt of liggen.
Bij de beoordeling van een klaagschrift van de beslagene dat is gericht tegen een beslag dat is gelegd op grond van artikel 94 Sv, dient de rechter a. te beoordelen of het belang van strafvordering het voortduren van het beslag vordert, en zo neen, b. de teruggave van het inbeslaggenomen voorwerp te gelasten aan de beslagene, tenzij een ander redelijkerwijs als rechthebbende ten aanzien van dat voorwerp moet worden beschouwd. Het belang van strafvordering verzet zich tegen teruggave als het veiligstellen van de belangen waarvoor artikel 94 Sv de inbeslagneming toelaat, het voortduren van het beslag nodig maakt. Dat is bijvoorbeeld het geval wanneer het inbeslaggenomen voorwerp kan dienen om de waarheid aan de dag te brengen - ook in een zaak betreffende een ander dan de klager - of om wederrechtelijk verkregen voordeel aan te tonen. Ook verzet het door artikel 94 Sv beschermde belang van strafvordering zich tegen teruggave als niet hoogst onwaarschijnlijk is dat de later oordelende strafrechter de verbeurdverklaring of onttrekking aan het verkeer van het voorwerp zal bevelen, al dan niet naar aanleiding van een afzonderlijke vordering daartoe als bedoeld in artikel 36b lid 1 onder 4º van het Wetboek van Strafrecht (hierna: Sr) in samenhang met artikel 552f Sv.
Bij de beoordeling van een klaagschrift van de beslagene dat is gericht tegen een beslag als bedoeld in artikel 94a lid 1 of lid 2 Sv, dient de rechter te onderzoeken a. of er op het moment van zijn beslissing sprake is van verdenking van of veroordeling wegens een misdrijf waarvoor een geldboete van de vijfde categorie kan worden opgelegd en b. of zich niet het geval voordoet dat het hoogst onwaarschijnlijk is dat de later oordelende strafrechter aan de klager/klaagster, als verdachte, een verplichting tot betaling van een geldboete of de verplichting tot betaling van een geldbedrag ter ontneming van het wederrechtelijk verkregen voordeel zal opleggen.
4.4
Uit de overwegingen van de rechtbank blijkt niet dat zij vaststellingen heeft gedaan over de grondslag van het beslag met betrekking tot de onder 4.2 genoemde voorwerpen en ook niet dat zij de onder 4.3 genoemde maatstaven heeft aangelegd bij de beoordeling van het klaagschrift. Dit betekent dat de rechtbank de beslissing tot gedeeltelijke ongegrondverklaring van het klaagschrift, ontoereikend heeft gemotiveerd.
4.5
Het cassatiemiddel slaagt.

5.Beslissing

De Hoge Raad:
- vernietigt de beschikking van de rechtbank;
- wijst de zaak terug naar de rechtbank Noord-Holland, opdat de zaak opnieuw wordt behandeld en afgedaan.
Deze beschikking is gegeven door de vice-president J. de Hullu als voorzitter, en de raadsheren E.S.G.N.A.I. van de Griend en M.J. Borgers, in bijzijn van de waarnemend griffier E. Schnetz, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
15 maart 2022.