Uitspraak
1.Procesverloop in cassatie
2.Beoordeling van het cassatiemiddel
3.Beslissing
29 maart 2022.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 29 maart 2022 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een beslissing van het gerechtshof 's-Hertogenbosch. De zaak betreft een vordering tot ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel in verband met de teelt van hennep. De betrokkene was eerder vrijgesproken van het telen van hennep op of omstreeks 23 april 2015, maar was wel veroordeeld voor het opzettelijk aanwezig hebben van hennepplanten op diezelfde datum. Het hof had de ontnemingsvordering afgewezen, omdat het van mening was dat de vrijspraak van het telen van hennep niet in de weg stond aan het ontnemen van voordeel dat zou zijn verkregen uit een eerdere teeltperiode. De Hoge Raad oordeelde echter dat het hof ten onrechte het voordeel dat was verkregen door een feit waarvan de betrokkene was vrijgesproken, had betrokken in zijn oordeel. De Hoge Raad vernietigde de uitspraak van het hof en wees de zaak terug naar het gerechtshof 's-Hertogenbosch voor herbehandeling. Dit arrest benadrukt het belang van de rechtszekerheid en de gevolgen van vrijspraken in het strafrecht, vooral in het kader van ontnemingsprocedures.