Uitspraak
1.Procesverloop in cassatie
2.Beoordeling van de cassatiemiddelen
3.Beslissing
15 maart 2022.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 15 maart 2022 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 3 december 2020. De verdachte, geboren in 1978, was aangeklaagd voor verschillende strafbare feiten, waaronder witwassen van bitcoins, medeplegen van hennepteelt, en het opzettelijk aanwezig hebben van amfetamine en cocaïne. Daarnaast was er een aanklacht voor het voorhanden hebben van een gas- of alarmpistool. De verdachte heeft in cassatie klachten ingediend, waarbij hij aanvoerde dat uit de bewijsvoering niet blijkt dat de bitcoins van enig misdrijf afkomstig zijn. Ook stelde hij dat er geen sprake was van een nauwe en bewuste samenwerking bij de hennepteelt en dat zijn bijdrage aan deze hennepteelt onvoldoende was. De advocaat-generaal, P.C. Vegter, heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep. De Hoge Raad heeft de klachten beoordeeld en geconcludeerd dat deze niet kunnen leiden tot vernietiging van de uitspraak van het hof. De Hoge Raad heeft geen verdere motivering gegeven, aangezien het niet nodig was om vragen te beantwoorden die van belang zijn voor de eenheid of ontwikkeling van het recht, zoals vermeld in artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie. Uiteindelijk heeft de Hoge Raad het beroep verworpen.