2.2.2Deze bewezenverklaring steunt op de bewijsmiddelen zoals weergegeven in de conclusie van de advocaat-generaal. Daarvan zijn in het bijzonder van belang:
“1. Het proces-verbaal van de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit, Ministerie van Economische Zaken, nummer 138577/105184, d.d. 12 januari 2018, voor zover inhoudende als relaas van verbalisant [verbalisant 1] :
Op 16 augustus 2017 voerde ik in het kader van toezicht, een inspectie uit bij [B] B.V. De aanleiding voor deze inspectie was een door [B] gedane melding over het uit de handel halen (door [B] B.V.) van een partij zwaardvis, waarin door de NVWA een overschrijding van de wettelijke norm was vastgesteld inzake kwik. Tijdens deze inspectie sprak ik met de verdachte [verdachte] en met verdachte [betrokkene 1] .
Het doel van de inspectie was onder meer nagaan of de betreffende partij zwaardvis ook daadwerkelijk uit de handel was genomen. Voorts wilde ik vaststellen welke activiteiten [B] B.V. zelf ondernam om te kunnen garanderen dat de in handel gebrachte zwaardvis aan de normen voldoet. Het is algemeen bekend dat zwaardvis verontreinigd kan zijn met zware metalen. [B] zou op basis van een voedselveiligheidsplan, de zwaardvis steekproefsgewijs op zware metalen moeten onderzoeken.
Tijdens deze inspectie vroeg ik of er door [B] B.V. in het verleden op eigen initiatief onderzoek was uitgevoerd naar zware metalen in zwaardvis. Verdachte [verdachte] antwoordde me dat dit inderdaad het geval was: er was steekproefsgewijs dergelijk onderzoek uitgevoerd door [B] B.V.. Verdachte [verdachte] kon desgevraagd de bewuste resultaten niet onmiddellijk tonen omdat een bepaalde collega, die snelle toegang had tot die resultaten, er die dag niet zou zijn. Ik vroeg vervolgens of hij me deze analyserapporten op korte termijn kon mailen.
Op 16 augustus 2017 stuurde ik verdachte [verdachte] een e-mail, waarin ik nogmaals vroeg of hij me de analyserapporten van het steekproefsgewijs onderzoek naar zware metalen in zwaardvis, kon doormailen. Op 17 augustus 2017 nam ik telefonisch contact op met verdachte [verdachte] en deelde hem mede dat ik nog geen antwoord had mogen ontvangen op mijn mail. Hij antwoordde dat hij dit snel zou doen.
DOC-005 Op 17 augustus 2017 om 12:47 uur, ontving ik een e-mail van verdachte [verdachte] waarin hij schreef: “Beste [verbalisant 1] , In de bijlage de uitslagen van onze eigen test eind vorig jaar.”
DOC-006 Aan het e-mailbericht zat een pdf-bestand als bijlage met bestandsnaam “ [B] test Zwaardvis, pdf”. Ik opende het bestand door hierop dubbel te klikken. Ik zag dat het bestand werd geopend in Adobe Reader. Ik zag dat het bestand bestond uit een analyserapport van [A] met opdrachtbonnummer: [001] -000037. Op dit analyserapport zag ik voorts dat er een toereikend resultaat inzake kwik was gerapporteerd, namelijk “<0,2” mg/kg in een monster “Swordfish”. Swordfish is de Engelse benaming voor zwaardvis. Ik zag dat “ [B] ” was vermeld op dit analyserapport en dat “ [A] ” was vermeld als laboratorium op dit analyserapport.
Vordering [A]
Om een goed en volledig beeld te krijgen van het door of in opdracht van [B] B.V. gevoerde onderzoek naar zware metalen in visserijproducten nam ik op 17 augustus 2017 telefonisch contact [op] met het laboratorium “ [A] ”. Ik sprak met [betrokkene 2] van “ [A] ” en verzocht hem om me een overzicht te doen toekomen van alle uitgevoerde analyses op zware metalen in visserijproducten in opdracht van de bedrijven [B] en [B] B.V. sinds 2015. Als reactie op mijn e-mail ontving ik op 17 augustus 2017 omstreeks 14:07 uur een e-mailbericht van [betrokkene 3] van [A] . In dit bericht gaf [betrokkene 3] aan dat er niet aan mijn verzoek kon worden voldaan aangezien er in hun algemene voorwaarden was opgenomen dat ze geen data met derden zouden delen.
Op 17 augustus 2017 omstreeks 14:59 uur stuurde ik een e-mail naar [betrokkene 3] van [A] waarin ik de bewuste analyseresultaten vorderde op basis van artikel 5:16 van de Algemene Wet Bestuursrecht.
Op 17 augustus 2017 omstreeks 15:20 uur ontving ik als reactie op mijn vordering een e-mail van [betrokkene 3] met als bijgevoegde bijlage een Excel-bestand genaamd: “ [B] zware metalen”.
Vergelijking informatie [B] en [A]
Op 17 augustus 2017 bekeek ik het Excel-bestand dat [betrokkene 3] van [A] had gemaild, genaamd: “ [B] zware metalen”. Ik zag dat het eerder door verdachte [verdachte] aan mij gezonden analyserapport met opdrachtbonnummer: [001] - 000037 niet voorkwam in dit Excel bestand “ [B] zware metalen”.
Hierop stuurde ik [betrokkene 3] op 17 augustus 2017 omstreeks 15:32 uur een e-mail met de vraag of het door hem, naar aanleiding van mijn vordering, verstrekte overzicht wel volledig was, aangezien ik over een analyserapport beschikte, dat niet voorkwam in het Excel bestand “ [B] zware metalen”.
Op 17 augustus 2017 omstreeks 15:45 uur ontving ik van [betrokkene 3] een e-mail waarin hij schreef dat de "bonnen" opgebouwd waren uit een relatienummer en een opvolgend volgnummer en dat de laatste bon in hun systeem volgnummer 000035 had. Het analyserapport dat mij toegezonden was door verdachte [verdachte] , was dus kennelijk niet door [A] opgemaakt.
Op basis van bovenstaande feiten en omstandigheden kreeg ik het redelijk vermoeden dat het door verdachte [verdachte] op 17 augustus 2017 aan mij in een e-mail verstrekte analyserapport met opdrachtbon [001] -000037 een vals of vervalst geschrift was zoals bedoeld in artikel 225 Wetboek van Strafrecht. Kennelijk had het valse bestand het doel om aan te tonen dat er onderzoek had plaatsgevonden naar zware metalen in zwaardvis terwijl dit niet het geval was.
Onderzoek aan het pdf-bestand
Ik onderzocht het door verdachte [verdachte] aan mij gemailde pdf-bestand. Ik opende de ‘eigenschappen’ van het bestand en klikte het tabblad ‘pdf’ aan. Ik zag dat het bestand was aangemaakt op 17-08-2017 om 12:38 uur met de toepassing “PDF Presentation Adobe Photoshop CS”. Adobe Photoshop is een grafisch programma ontwikkeld door Adobe voor het bewerken van foto’s en ander digitaal beeldmateriaal via de computer. Ik stelde vast dat het bestand 9 minuten eerder was gemaakt dan dat ik de e-mail met het bewuste bestand had ontvangen. Dit was namelijk op 17-08-2017 om 12:47 uur.
Vergelijking origineel analyserapport en vervalst analyserapport
DOC-004. Op 9 oktober 2017 ontving ik van [betrokkene 3] een duplicaat van het analyserapport met nummer: [001] -000004. Ik vergeleek het duplicaat van dit analyserapport met het vermoedelijk vervalste analyserapport dat verdachte [verdachte] mij had toegezonden. DOC-006 Ik zag dat de resultaten achter de parameters: ‘Aëroob kiemgetal’, ‘Enterobacteriaceae’, ‘Zout (uit Na)’, ‘Lood’, ‘Cadmium’ en ‘Citroenzuur op zowel het duplicaat van het originele als het vervalste analyserapport dezelfde waren. Ik vermoed dat het analyserapport met nummer [001] -000004 als basis heeft gediend voor het vervalste analyserapport van verdachte [verdachte] .
2. Het proces-verbaal van de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit, Ministerie van Economische Zaken, nummer 138577/105184, documentcode V01-01, d.d. 20 oktober 2017, voor zover inhoudende:
Wij, verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2] , hoorden verdachte [verdachte] .
Verdachte [verdachte] verklaarde op onze vragen als volgt:
2. Wie is uw werkgever?
“ [B] B.V.”
3. Wat is uw functie?
“Allround manager. Ik ben mede-eigenaar van [B] B.V. Ik kan de rechtspersoon niet vertegenwoordigen. Daarvoor moet u bij [betrokkene 1] zijn.
4. Wat houdt uw functie in en welke bevoegdheden heeft u?
“Ik stuur de dagelijkse zaken aan: inkoop, verkoop, etc.”
5. Aan wie legt u verantwoording af?
“Aan [betrokkene 1] en [betrokkene 4] , dit zijn de mede-eigenaren.”
7. Welke medewerkers houden zich bezig met kwaliteit binnen [B] B.V. en wat is hun functie?
“Dat ben ik. Ik ben de enige die zich daar mee bezig houdt”.
8. Naar aanleiding van een door u gedane GFL-melding, krijgt u op 16 augustus 2017 NVWA-inspecteur [verbalisant 1] op bezoek. Wat is er vervolgens gebeurd?
“Ik heb u inderdaad resultaten gestuurd. Ik had een document gestuurd dat op mijn computer stond en dat ik als voorbeeld heb gebruikt. Dit waren resultaten van tonijn.”
9. Wie heeft de e-mail inclusief bijlage d.d. 17-08-2017 te 12:47 uur van ‘ [B] - [verdachte] [ [e-mailadres] ]’ aan [verbalisant 1] opgemaakt en verzonden? (Verbalisant toont DOC-005 en DOC-006)
“Deze mail heb ik aan u gestuurd.”
10. Wie heeft de bijlage genaamd: “ [B] test Zwaardvis.pdf” gemaakt?
“Ik heb die bijlage gemaakt met paint, knip en plakwerk.”
12. Hoe is dit bestand gemaakt?
“Ik heb dat met paint gemaakt.”
15. Wij tonen u het bronbestand, dat u vermoedelijk gebruikt hebt. (Verbalisant toont Doc-004)
“Als u zegt dat er veel getallen overeenkomen dan is het heel aannemelijk dat dit het bestand is geweest.”
16. Met wie heeft u overlegd om dit zo te doen?
“Niemand.”
20. Hoe komen partijnummers tot stand?
“Door het inkopen van containers. De laatste 3 cijfers van het referentienummer van de container wordt het partijnummer.”
21. Hoe kan het dat er op de uitslagen van [A] van de laatste twee ingezonden monsters, twee verschillende partijnummers staan, terwijl de monsters uit één partij komen?
“Partij 259 staat nu op voorraad en is geblokkeerd. Partij 209 is van de eerste recall en die is opnieuw onderzocht. Partij 259 is twee keer onderzocht. 1 keer bij [C] Duitsland en 1 keer bij [A] . Ik denk dat 209 bij [C] een typefout is.”
22. Waarom is de partij met nummer 209 nog een keer onderzocht, terwijl wellicht al bekend was dat deze partij al eerder ontoereikende resultaten had laten zien bij onderzoek door de NVWA?
“Wij wilden zelf resultaten hebben van partij 209.”
23. Bij welke verschillende laboratoria heeft [B] B.V. de afgelopen jaren (2015, 2016 en 2017) visserijproducten laten testen op zware metalen?
“Alleen [A] en [C] .”
24. Van/bij welke vissoorten is dit onderzoek naar zware metalen (in opdracht van [B] B.V.) uitgevoerd?
“Alleen zwaardvis en tonijn.”
25. Is er afgelopen jaren (2015, 2016 en 2017) in opdracht van [B] B.V. zwaardvis onderzocht op zware metalen?
“Nu (
het hof begrijpt: op 20 oktober 2017) dus wel. Wij hebben partij 259 laten onderzoeken op 13 september 2017. Daarvoor hebben wij geen zwaardvismonster ingezet.”
26. Zijn er de afgelopen jaren (2015, 2016 en 2017) bij het onderzoek in opdracht van [B] B.V. naar zware metalen in visserijproducten overschrijdingen gebleken? Zo ja, welke en wanneer? En wat is ermee gedaan?
“Nee, we hebben alleen tonijn getest en die resultaten waren goed.”
27. Wenst u nog iets aan uw verklaring toe te voegen?
“Ik heb de fout gemaakt om een voorbeeld dat ik gemaakt heb aan u te sturen.”.”
2.2.3Het hof heeft over de bewezenverklaring verder onder meer het volgende overwogen:
“De raadsman heeft vrijspraak bepleit van het subsidiair tenlastegelegde, nu de verdachte geen (voorwaardelijk) opzet heeft gehad op het gebruik maken van een vervalst geschrift (door het PDF-bestand naar de NVWA te sturen).
(...)
Voor de bewezenverklaring van het opzettelijk gebruik maken van een vervalst geschrift, als bedoeld in artikel 225, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht, als ware het echt en onvervalst, is vereist dat de verdachte opzet heeft gehad op het gebruik maken van een vervalst geschrift als ware dat geschrift echt en onvervalst (zie het tweede lid van voornoemd artikel).
Zoals ten aanzien van het primair tenlastegelegde is overwogen heeft de verdachte verklaard dat hij een werkelijke testuitslag voor tonijn met het computerprogramma Microsoft Paint heeft bewerkt tot een niet-bestaande testuitslag voor zwaardvis. Hij heeft ook verklaard dat hij dit (bron)bestand met de niet-bestaande testuitslag vlak voor verzending aan de NVWA heeft omgezet naar een PDF-bestand en dat hij dit PDF-bestand als bijlage bij zijn e-mail (met de tekst: ‘In de bijlage de uitslagen van onze eigen test eind vorig jaar’) naar de NVWA heeft verstuurd. De verdachte ontkent echter (voorwaardelijk) opzet te hebben gehad op het gebruik maken van het vervalste geschrift als ware dat geschrift echt en onvervalst.
Het hof is niet gebleken van ‘vol opzet’ en het hof heeft daarom onderzocht of sprake is geweest van voorwaardelijk opzet.
Voorwaardelijk opzet op een bepaald gevolg is aanwezig indien de verdachte zich willens en wetens heeft blootgesteld aan de aanmerkelijke kans dat dat gevolg zal intreden. Voor de vaststelling dat de verdachte zich bewust heeft blootgesteld aan zodanige kans is niet alleen vereist dat de verdachte wetenschap heeft gehad van de aanmerkelijke kans dat het gevolg zal intreden, maar ook dat hij die kans ten tijde van de gedraging bewust heeft aanvaard (op de koop toe heeft genomen). De beantwoording van de vraag of de gedraging de aanmerkelijke kans op een bepaald gevolg in het leven roept, is afhankelijk van de omstandigheden van het geval, waarbij betekenis toekomt aan de aard van de gedraging en de omstandigheden waaronder deze is verricht. Bepaalde gedragingen kunnen naar hun uiterlijke verschijningsvorm worden aangemerkt als zo zeer gericht op een bepaald gevolg dat het – behoudens contra-indicaties – niet anders kan zijn dan dat de verdachte de aanmerkelijke kans op het desbetreffende gevolg heeft aanvaard.
Het hof stelt voorop dat de verdachte zelf het bronbestand met de niet-bestaande testuitslag voor zwaardvis heeft opgemaakt. De verdachte heeft verklaard dat hij het bronbestand had opgeslagen onder de bestandsnaam ‘zwaardvis’. Door naar aanleiding van de door de NVWA verzochte informatie een document met die naam te openen, het vervolgens (blijkbaar) niet te controleren en aan te nemen dat dit een echt en onvervalst analyserapport was, het bestand te converteren naar een PDF-bestand en het ten slotte als zijnde een echt en onvervalst analyserapport op te sturen naar de NVWA, heeft de verdachte naar het oordeel van het hof bewust de aanmerkelijke kans aanvaard dat hij een vervalst document, als ware het echt en onvervalst, naar de NVWA zou sturen.
Het hof heeft daarbij eveneens in aanmerking genomen dat de verdachte de persoon bij uitstek was binnen het bedrijf die zich bezig hield met de voedselkwaliteit en aldus op de hoogte had moeten zijn van het feit dat er helemaal niet was getest op zware metalen in zwaardvis. De verklaring van de verdachte dat hij veelvuldig voor het bedrijf in het buitenland verbleef en daardoor niet op de hoogte was van welke vissoorten wel en niet werden getest acht het hof gelet op het voorgaande niet geloofwaardig.
Het hof verwerpt derhalve het verweer en acht bewezen dat verdachte met (voorwaardelijk) opzet heeft gehandeld zoals ten laste is gelegd.”
2.2.4Volgens het proces-verbaal van de terechtzitting in hoger beroep heeft de raadsman van de verdachte daar het woord gevoerd overeenkomstig de pleitnota die aan het proces-verbaal is gehecht. Deze pleitnota houdt, voor zover van belang, in:
“Uit het dossier blijkt dat de NVWA bij een controle heeft gevraagd of het bedrijf steekproefsgewijs het kwikgehalte in partijen zwaardvis had getest. Cliënt ging ervan uit dat dat was gebeurd en heeft die vraag bevestigend beantwoord. Daarna is door de toezichthouder van de NVWA gevraagd om daarvoor bewijs op te sturen. Cliënt was dat vergeten te doen en werd daarop gebeld dat hij dat alsnog moest aanleveren. Cliënt heeft daar snel gehoor aan willen geven, omdat hij het eerder vergeten was. Cliënt heeft kort daarop ook een e-mail gestuurd met het onderhavige Pdf-bestand (DOC-006 in het p-v).
Toen cliënt dit met een collega besprak, die betwijfelde of recent partijen zwaardvis waren getest, ging cliënt zelf ook twijfelen en is hij het document gaan checken. Cliënt wilde voorkomen dat hij te gehaast gehandeld had en wellicht een verkeerd document had doorgestuurd. Daarop kwam cliënt er achter, dat hij een voorbeeld van een testuitslag (voor intern gebruik) als pdf-bestand naar de NVWA had gestuurd. Dat voorbeeld was bedoeld om (nieuwe) medewerkers te laten zien hoe zo'n analyserapport eruit zag en waar zij op moesten letten. Zoals cliënt al eerder heeft verklaard, maakte dat voorbeeld deel uit van een Powerpoint-presentatie voor nieuwe collega's. Op de computer stond nog een losse afbeelding, het bronbestand, waaraan de bestandnaam 'zwaardvis' was gekoppeld. Bij afwezigheid van cliënt konden collega's aan de hand van dit voorbeeld zien waarop men moest letten bij een testuitslag. Dit voorbeeld is eind 2016 al gemaakt met Microsoft Paint, waarbij ‘gekopieerd en geplakt’ is uit een testuitslag voor een partij tonijn die eerder getest was.
Cliënt heeft dat bronbestand abusievelijk aangezien voor een werkelijke testuitslag op zwaardvis. Cliënt heeft daarop zelf naar de NVWA gebeld om te zeggen dat het doorgestuurde bestand niet klopte, verzocht om de e-mail als niet verzonden te beschouwen en dat hij alsnog het juiste document zou mailen. Daarop heeft cliënt navraag gedaan bij andere collega's of zij beschikten over een testuitslag voor zwaardvis. Toen zij dat niet konden en cliënt op de computer ook geen (andere) testuitslag voor zwaardvis kon vinden, bleek het cliënt dat hij zich al bij de eerste vraag van de NVWA - of er getest was op het kwikgehalte in partijen zwaardvis - had vergist. Er was in de periode voorafgaand aan de controle/vraag van de NVWA nog geen partij zwaardvis getest. Cliënt heeft daarop opnieuw naar de NVWA gebeld om te zeggen dat hij zich eerder al had vergist en dat er nog geen zwaardvis getest was. Cliënt heeft de NVWA laten weten dat de volgende partij zwaardvis alsnog getest zou worden. Cliënt was zich dus terdege bewust van het feit dat hij de NVWA onjuiste informatie had verstrekt.
(...)
Naar algemene ervaringsregels kan het gebeuren dat iemand bij het versturen van een e-mail vergeet de bijlage mee te sturen. Dat zal een A-G en een raadsheer vermoedelijk ook wel eens overkomen zijn. De verdediging wil hiermee zeggen, dat wanneer iemand te gehaast te werk gaat, zoals hier, fouten gemaakt kunnen worden.] Bij het versturen van het Pdf-bestand per e-mail heeft cliënt niet goed opgelet en een onjuist geschrift meegestuurd als bijlage. Zoals cliënt heeft verklaard, is het nooit zijn bedoeling geweest om het voorbeeld voor intern gebruik naar de NVWA te sturen. Hoewel cliënt direct heeft erkend dat er een onjuist geschrift naar de NVWA is gestuurd (het Pdf-bestand) - en zowel cliënt als het bedrijf betreuren dat het zo gelopen is - heeft cliënt daarmee niet het oogmerk gehad op overtreding van art. 225 lid 1 SR. Cliënt heeft evenmin (voorwaardelijk) opzet gehad op het gebruik maken van een vervalst geschrift (door het Pdf-bestand naar de NVWA te sturen), zodat geen sprake kan zijn van het overtreden van art. 225 lid 2 SR. De verdediging verzoekt uw Hof derhalve cliënt vrij te spreken van het primair en subsidiair ten laste gelegde.”