ECLI:NL:HR:2022:314
Hoge Raad
- Cassatie
- Rechtspraak.nl
Cassatie tegen uitspraak Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden inzake belastingaanslagen en verminderingen
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 25 februari 2022 uitspraak gedaan in het cassatieberoep van belanghebbende, vertegenwoordigd door J. Honderd, tegen de uitspraak van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 12 mei 2020. De zaak betreft een beroep in cassatie tegen de besluiten inzake ambtshalve vermindering van de aan belanghebbende opgelegde aanslagen in de inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen voor de jaren 2013, 2014 en 2015. De Staatssecretaris van Financiën, vertegenwoordigd door [P], heeft een verweerschrift ingediend. De Hoge Raad heeft de voorgestelde middelen beoordeeld en geconcludeerd dat deze niet kunnen leiden tot vernietiging van de uitspraak van het Hof. De Hoge Raad heeft geen verdere motivering gegeven, aangezien de beoordeling van de middelen niet vereist dat er antwoorden worden gegeven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of ontwikkeling van het recht, zoals vermeld in artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie. De Hoge Raad heeft ook geen aanleiding gezien voor een veroordeling in de proceskosten. De beslissing van de Hoge Raad is dat het beroep in cassatie ongegrond wordt verklaard.